Paasweldaden
Romeinen 8:32
„Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?”
God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard; maar heeft Hij Hem voor ons allen overgegeven. Dan kunt u in uw hart volkomen en met vertrouwen van de volgende grote waarheid verzekerd zijn: dat de grootste en beste weldaden aan u, die in Christus zijt, niet onthouden zullen worden. Bouw daarop uw hoop en uw troost. Nooit werd enige waarheid zo vast gegrond als die de tekstwoorden bevat, ook in haar gevolgtrekking. Uit deze zaak kunt u tijdelijke, geestelijke en eeuwige weldaden verwachten. Als u van Christus bent, is alles uwe (1 Korinthe 3:21-23). O, zie het zeker te maken dat Christus de uwe is en twijfel dan nooit aan enige andere weldaad. Want God acht gewis Zijn eigen Zoon oneindig veel hoger dan alle andere dingen. Hij is Zijn eigen Zoon, de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:13). Zijn Geliefde (Efeze 1:6); de vreugde van Zijn ziel (Jesaja 42:1). Als God nu het uitnemendste dat Hij heeft niet gespaard heeft, maar van de Lieveling van Zijn ziel afstand deed voor ons, hoe zal Hij dan enige mindere weldaad kunnen achterhouden? Dat is nooit mogelijk, want de Zoon is de beloofde Barmhartigheid, zoals Lukas 1:72 met nadruk zegt. Jezus Christus is de allesomvattende Barmhartigheid, want alle andere weldaden zijn in Hem ingesloten. Hij is de Boom des levens, alle andere weldaden zijn slechts vruchten die de Boom voortbrengt.
John Flavel, predikant te Dartmouth (”Gods onbegrijpelijke liefde”, 1664)