Gods lof
Inzonderheid blijkt Gods goedheid ten opzichte van de mensen, aangezien Hij al deze zienlijke dingen ten dienste van de mens gemaakt heeft. Hij heeft de mens gesteld tot heer over de dieren van de aarde, over de vogelen des hemels en de vissen van de zee. Voordat de Heere de mens maakte, heeft Hij de wereld gestoffeerd als een kostelijk huis. Hij heeft dat gedaan als een goede vader, die zijn kind uitgeeft ten huwelijk en voorziet van dat wat nodig is.Toen nu de mens tegen zijn Schepper opstond en daarmee verdiende onterfd te worden van hemel en aarde en alle schepselen, heeft de genadige God nochtans Zijn goedheid betoond in het matigen van de straf. Hij gaf de zondige mens de aarde met alle schepselen. Hij laat Zijn zon opgaan, niet alleen over de goeden maar ook over de bozen. Hij laat Zijn regen vallen, niet alleen over de akker van de rechtvaardige, maar ook over die van de onrechtvaardige, hem tot een getuigenis.
Wat resteert er dan nog, geliefden, dan dat gij uw Schepper zult loven en danken voor Zijn grote wijsheid en uitnemende goedheid? Want terwijl alle creaturen op hun wijze Hem loven, zoals de zon, de maan, de vogels en de vissen, ja ook, vuur, hagel en sneeuw, stormen en winden, moet u dan zwijgen? Zij zijn voor het merendeel dode schepselen, nochtans roepen zij Gods lof uit. U heeft Hij echter ogen van het verstand geschapen, om te blikken in de natuur. Vertel dan alle dagen Gods lof.
G. Udemans, predikant te Zierikzee (Christelijke bedenkingen voor een gelovige Ziel, 1643)