„Europa moet militaire vuist maken”
Op militair terrein moet Europa een vuist maken, vindt minister Kamp van Defensie. Deze dagen probeert hij zijn Europese collega’s daarvan te overtuigen.
In Noordwijk komen donderdag en vrijdag de Europese ministers van Defensie bijeen voor een informele vergadering over het Europese defensiebeleid.
Minister Kamp is er, onder het Nederlandse EU-voorzitterschap, alles aan gelegen tastbare resultaten te behalen. Het gaat hem dan vooral om concrete toezeggingen voor het wegwerken van de tekortkomingen van Europa en voor de formatie van snel inzetbare eenheden, de zogeheten ”battlegroups”.
Naar verluidt is Nederland bereid voorop te lopen door militairen te leveren voor twee van deze Europese gevechtsgroepen. De Europese Unie wil vanaf 2007 enkele battlegroups gevechtsklaar hebben om overal in de wereld crises in de kiem te kunnen smoren.
Elke groep zal 1500 militairen tellen en moet binnen vijf dagen na het ontstaan van een crisis kunnen uitrukken. Na maximaal vier maanden vertrekt het minileger uit de crisishaard om plaats te maken voor een gewone vredesmacht.
Die troepenmacht zou ook uit Europa kunnen komen. Daarvoor werkt de EU nog steeds aan een grote interventiemacht van 60.000 man. Er moet nog wel heel veel gebeuren op het terrein van transport, commandovoering en inlichtingen.
De ambities zijn groot, maar in Noordwijk blijkt deze dagen de realiteit. Veel zal afhangen van het gedrag van de drie voornaamste militaire spelers binnen de Europese Unie: het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. Alleen als alle drie de landen bereid zijn hun schouders onder een sterke eigen defensiemacht te zetten, kan Europa over een jaar of vijf militair wellicht iets gaan voorstellen op het wereldtoneel.
Vijftien jaar na de val van de Muur is er veel veranderd. De Amerikanen trekken zich deels terug uit Europa, hebben de NAVO-partners niet echt nodig en gaan veelal hun eigen gang. De EU-landen willen soms actie ondernemen in gebieden waarin de VS niet echt geïnteresseerd zijn, bijvoorbeeld Afrika.
Parijs en Londen lijken bereid mee te doen in de gevechtsgroepen, maar Berlijn voelt vooralsnog weinig voor een aparte Duitse gevechtseenheid. De voorkeur gaat uit naar samenwerking met kleinere landen.
De Britse en de Duitse regering voelen weer niets voor een Europese ”Alleingang”, die de Fransen voorstaan. Dit gaat ten koste van de betrekkingen met de Verenigde Staten, de transatlantische relatie.
Daar komt bij dat Duitsland nog altijd een flinke pacifistische inslag heeft en op dit moment geen geld heeft voor investeringen in de eigen krijgsmacht, laat staan in een krachtige Europese krijgsmacht. De pacifistische inslag komt onder andere tot uiting in de wens vast te houden aan de dienstplicht. Maar de kwart miljoen dienstplichtigen mogen de grens niet over, tenzij Duitsland wordt aangevallen. Wat overblijft zijn professionele eenheden van zo’n 35.000 man die wel voor Europese klussen mogen worden ingezet.
Als eerste stapjes in de samenwerking zijn er EU-acties geweest in Macedonië en Congo. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap loopt de SFOR-missie in Bosnië op haar einde. De Europese Unie neemt op de Balkan het roer over, operatie Althea genaamd. In de missie maakt de EU gebruik van NAVO-structuren.
Een ander heet hangijzer binnen de discussie over het Europese defensiebeleid is het Europese Defensie Agentschap (EDA). Dit bureau, dat eind van het jaar begint, moet allereerst de huidige staat van de verschillende krijgsmachten van de Unie vaststellen en hun plannen om de effectiviteit te verhogen.
Landen als Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben geen enkele moeite met deze evaluatie. Maar ook hier ligt Duitsland weer dwars. Berlijn voelt er weinig voor zo het agentschap in staat te stellen Duitsland op een later tijdstip aan de schandpaal te nagelen als mocht blijken dat er weinig van de goede bedoelingen terecht is gekomen.
Maar dat is nog niet alles. Op de achtergrond speelt een diepgaande discussie over de oprichting van een Europees hoofdkwartier dat militaire ingrepen moet kunnen plannen en begeleiden. En die discussie hangt weer samen met de transatlantische relatie en de toekomst van de NAVO.
In Europa is iedereen het er wel over eens dat de betrekkingen met de VS door de oorlog met Irak ernstig zijn beschadigd en toe zijn aan een grote revisie. Het kan echter niet zo zijn dat de Amerikaanse president Bush schurkenstaten blijft binnenvallen en verwacht dat Europa het voortouw neemt bij de wederopbouw.
Europa kan zijn invloed echter vergroten door een geloofwaardige krijgsmacht neer te zetten. Maar de EU moet tegelijkertijd niet de illusie koesteren dat het de VS militair naar de kroon kan steken. Dat kan alleen op economisch gebied.