Lucratieve markt in wilde dieren laat zich niet zomaar verbieden
Een lucratieve business als de handel in wilde dieren is, valt niet zomaar op te doeken. En als die ook nog eens is geworteld in de cultuur, wordt dat extra lastig.
Een laboratorium waar dodelijke virussen kunnen worden ‘gemaakt’, en waar vele duizenden mensen in en uit kunnen lopen. Wie gruwt niet van zo’n situatie? De Chinese overheid in ieder geval wel, want die beseft na de uitbraak van het coronavirus op de vismarkt van Wuhan dat de duizenden markten voor exotisch wild functioneren als zulke productieplekken van virussen.
Maar die broedplaatsen aanpakken is zo eenvoudig nog niet.
In december 2019, vrijwel direct na de uitbraak van het coronavirus in Wuhan, gebood Peking de sluiting, of isolatie van bijna 20.000 wildboerderijen – dat zijn fokplaatsen van wilde dieren die voor culinaire of medicinale doeleinden worden verkocht. Zo zijn er berenfarms (voor de productie van berengal), fokkerijen van herten, vossen, pauwen, konijnen – en nog veel meer.
In februari volgde een verbod op de handel en verkoop van exotische wilde dieren. Het wachten is nu op een grondige herziening van de wet op de bescherming van wild, die later dit jaar staat gepland, en waarin de tijdelijke verboden moeten worden verankerd.
Intussen zoeken handelaars en verkopers naarstig naar de mazen van de wet, en die blijken groot genoeg. De correspondent van de Mail on Sunday meldde vorige week dat hij rondliep op een wildmarkt in Guillin, in het zuidwesten van China. Hij zag er op elkaar gestapelde kooien met vleermuizen, schorpioenen en ander wild gespuis. „Iedereen denkt hier dat de viruscrisis voorbij is.” Wat hem opviel waren leden van een bewakingsdienst die iedereen die foto’s wilde maken tot de orde te riepen.
Wat een verbod ook niet helpt, is dat de handel in exotische dieren een lucratieve business is – qua omzet wordt die geschat op 73 miljard dollar. Meer dan 1 miljoen mensen verdienen er hun brood mee. Verder is er de dubbelhartige opstelling van de Chinese overheid zelf. Onder president Xi Jinping neemt de traditionele Chinese geneeskunde een hoge vlucht: het is iets om als Chinees trots op te zijn, vindt Xi. Maar in die traditie heeft het medicinaal gebruik van organen van wilde dieren een belangrijke plek.