Een baby met twee botbreuken
Kindermishandeling komt vrijwel altijd voor in gezinnen waar ouders met problemen kampen. Dat is de ervaring van vertrouwensarts P. Kooij, werkzaam bij het Arnhemse Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
Hij reageert op het bericht dat het aantal meldingen van babymishandeling de afgelopen drie jaar is verdubbeld tot 6000.
Onlangs nog kreeg Kooij te maken met een geval waarin zeer waarschijnlijk sprake was van ernstige mishandeling van een baby. „Het kind was in het ziekenhuis opgenomen met een gebroken bovenbeentje. De verklaring van de ouders was dat de baby bij het uit bed tillen tussen de spijlen was geraakt. Het zou in theorie kunnen, maar het was een raar verhaal. Na onderzoek kwam naar voren dat er op het andere beentje nog een oude breuk zat. Uiteindelijk bleek dat de ouders van het kind allerlei problemen hadden. Op bijvoorbeeld financieel gebied en op het terrein van huisvesting.”
Dat het aantal meldingen van kindermishandeling de laatste jaren fors is gestegen, heeft onder meer te maken met het feit dat hulpverleners en zorginstanties alerter zijn op verdachte signalen, denkt de vertrouwensarts. „In bijvoorbeeld ziekenhuizen is men zich bewuster van de mogelijkheid van kindermishandeling. Ouders kunnen wel zeggen dat hun kind een ongelukje heeft gehad, maar de werkelijkheid kan anders zijn. Amerikaans onderzoek wijst uit dat in de helft van de gevallen waarin kinderen verwondingen oplopen, er sprake is van mishandeling.”
Mishandeling van kinderen komt „in 99 van de 100 gevallen” voort uit onmacht en problemen bij de ouders, is de ervaring van Kooij. „Als er relatieproblemen zijn tussen de partners of wanneer ouders verslaafd zijn aan bijvoorbeeld alcohol, komen kinderen al gauw op het tweede plan. Er ontstaan stress en spanning. Daardoor wordt de stap naar mishandeling kleiner.”
Sommige ouders zijn niet in staat om op eigen kracht hun kroost op te voeden, weet Kooij. „Opvoeden gaat niet vanzelf. Het grootbrengen van een peuter vergt energie. Soms komen we situaties tegen waarin baby’s niet goed worden verzorgd. Bed en kleren zijn niet schoon. Maar ook als voeding en lichamelijk verzorging in orde zijn, kunnen andere zaken mis zitten. Ouders zullen hun kind ook op schoot moeten nemen en een liedje met ze zingen. Dat zijn essentiële zaken voor de vorming van een kind.”
Hoewel fysieke mishandeling van kinderen de nodige aandacht krijgt, is emotionele verwaarlozing zeker niet minder ernstig, benadrukt de Arnhemse vertrouwensarts. „Blauwe plekken op armen en benen zijn akelig, maar blauwe plekken op de ziel ook. Het mag niet zo zijn dat een kind van vijf jaar ’s ochtends zelf maar zijn brood moet regelen en naar school moet zien te komen. Het is niet goed voor een kind als het nooit een knuffel krijgt. Dat is ook een vorm van mishandeling. Het woord mishandeling bestaat uit mis en handeling. Dan doe je dus iets niet goed.”
Geregeld gaat Kooij in gesprek met probleemouders. Doorgaans reageren vader en moeder boos als er een vertrouwensarts op de stoep staat. „Ouders geven niet gauw toe dat ze hun kind mishandelen. „Bij die en die is het nog veel erger.” Gaandeweg het gesprek merkt de vertrouwensarts dat problemen van ouders op tafel komen. „We willen mensen niet veroordelen, maar problemen bespreekbaar maken. Dan kunnen we ze hulp aanbieden door ze te bijvoorbeeld te verwijzen naar een psychiater.”
Meestal hebben de meldingen over kindermishandeling betrekking op ouders uit de ’onderkant’ van de maatschappij. Toch wil Kooij niet de stelling voor zijn rekening nemen dat in sociaal zwakkere gezinnen meer kindermishandeling voorkomt. „Deze mensen wonen nogal eens in flats. Daar kunnen buren al snel horen dat er iets mis is. Bij een alleenstaand huis midden in het bos is dat anders. Zeker van seksueel misbruik is bekend dat het in alle lagen van de bevolking voorkomt.”
Wat denkt Kooij van een wettelijk verbod van de pedagogische tik? „Het zet mensen aan het denken. Als liefdevolle ouders hun kinderen een tik voor de billen geven, zullen ze daar weinig last van hebben. Maar er kan ook een tweede tik komen. En de vraag is waar de grens ligt. Het is goed dat er een signaal is dat we mishandeling niet tolereren.”