In dat jaar bleken negentien mensen die direct met de kippen in aanraking waren geweest, last te hebben van oogontstekingen of griepverschijnselen. Een dierenarts overleed. Uit onderzoek onder familieleden en andere naasten bleek echter dat veel meer mensen antistoffen tegen het virus in hun bloed hadden. „Zij zijn kennelijk niet ziek geworden”, aldus viroloog A. Osterhaus van de Erasmus Universiteit in Rotterdam dinsdag.

De viroloog stelt dat er nu geen reden is tot zorg. „Het grote gevaar is wel dat het vogelgriepvirus en het gewone griepvirus met elkaar in contact komen en erfelijke informatie gaan uitwisselen.”

Om dat te voorkomen zijn maatregelen, zoals in 2003 genomen werden, van levensbelang, aldus Osterhaus. Toen kregen mensen die met pluimvee in aanraking kwamen preventief antivirale middelen tegen de vogelgriep en kregen ze een griepprik. „Het draaiboek dat Nederland vorig jaar gebruikte, was goed”, stelt Osterhaus.

De viroloog pleit voor een beter controlesysteem om virussen bij pluimvee vroegtijdig op te sporen. Daarnaast vindt hij dat de Europese Unie zich beter op een uitbraak moet voorbereiden, zeker nu er staten uit Oost-Europa bij zijn gekomen. Tijdens een Europees symposium dat minister Hoogervorst (Volksgezondheid) en zijn collega Veerman (Landbouw) donderdag organiseren, presenteert de viroloog zijn ideeën hierover.

Verscheidene menselijke infectieziekten vinden hun oorsprong bij dieren. Dit kan onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot grootschalige uitbraken, die tevens een ernstige bedreiging kunnen zijn voor de volksgezondheid. Recente voorbeelden hiervan zijn BSE, vogelpest en SARS. In de toekomst dreigt wellicht een grieppandemie.

Volgens Hoogervorst en Veerman moeten de bestaande afspraken over de aanpak van dierlijke en menselijke infectieziekten beter op elkaar worden afgestemd en moeten ervaringen uitgewisseld worden.