KLM doet een beroep op de noodregeling waarbij de overheid voor bedrijven die veel omzet zien wegvallen, een groot deel van de loonkosten voor haar rekening neemt. Voorwaarde daarvoor is wel dat een onderneming afziet van ontslagen om bedrijfseconomische redenen.

Dat er toch gesneden wordt in de flexibele schil, is volgens Koolmees niet per se in strijd met die voorwaarden. Het gaat voor een deel om krachten die extern worden ingehuurd, en dus niet bij KLM zelf op de loonlijst staan. Ook verdwijnen er banen doordat tijdelijke contracten niet worden verlengd, en via natuurlijk verloop.

Koolmees heeft donderdag samen met zijn collega Wopke Hoekstra (Financiën) een „openhartig gesprek” gevoerd met KLM-topman Pieter Elbers. Dat gebeurde ook op aandringen van de Tweede Kamer, waar de opstelling van de luchtvaartmaatschappij veel weerstand opriep.

Maar beide bewindslieden spreken vooral begrip uit voor de „lastige situatie” waar KLM in verkeert. Koolmees wijst erop dat personeelskosten maar een deel van het probleem zijn. „Er zijn ook kapitaalkosten van vliegtuigen, die heel duur zijn, maar die nu aan de grond staan en niets opbrengen.”

Koolmees zegt dat KLM daardoor „vervelende keuzes” moet maken, maar meent dat het bedrijf probeert dat „op een sociale manier” te doen. „Ik heb de indruk dat KLM echt alles op alles zet om zo veel mogelijk mensen aan het werk te houden”, voegt Hoekstra daaraan toe.

Als medeaandeelhouder van moederbedrijf Air France-KLM is Nederland volgens Hoekstra voortdurend in gesprek met Frankrijk. Beide landen zijn volgens hem bereid er alles aan te doen „om te zorgen dat het bedrijf deze lastige fase doorkomt”.