Binnenland

Minister pakt graaiende ambtenaren harder aan

Een motie van wantrouwen tegen minister Van der Hoeven (Onderwijs) hield de oppositie in de Tweede Kamer dinsdag nog net in de achterzak. In het spoeddebat over topambtenaren van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die zichzelf allerlei douceurtjes toeschuiven, bleek Van der Hoeven nog genoeg kaarten in de mouw te hebben om de Kamer voorlopig koest te houden.

ANP
14 September 2004 21:42Gewijzigd op 14 November 2020 01:38

De landsadvocaat gaat voor de minister uitzoeken wat er terug valt te halen bij topambtenaren die zich zelf hebben verrijkt door creatief met de regels om te gaan. Ook zoekt de landsadvocaat uit of de minister nog naar de rechter moet stappen. De tweede troefkaart die Van der Hoeven uitspeelde, was de aankondiging dat sjoemelende topambtenaren disciplinaire maatregelen tegemoet kunnen zien.

De bui die Van der Hoeven in de hoek van de oppositie zag hangen, barstte ook in volle hevigheid los. „Ze bedekt de top van haar ministerie met de mantel der liefde. Welk gezag heeft een minister nog onder wier neus zich dit alles afspeelt?” zo verwoordde GroenLinks–Kamerlid Azough de stellige indruk van de oppositie dat de minister haar ambtenaren niet meer in de hand heeft.

Maar ook de regeringspartijen wilden wel eens weten in hoeverre Van der Hoeven op de hoogte was van ambtenaren die zichzelf en elkaar rijk aan het rekenen waren. „Al met al levert dit een stuitend beeld op van een foute mentaliteit binnen de top van het departement”, zei Tweede–Kamerlid Lambrechts.

Sommige regelingen en bonussen waren een zaak van haar hoogste ambtenaar, zei de minister. „Je moet op de secretaris–generaal kunnen vertrouwen.” Pas toen ze er achteraf van hoorde dat deze buitensporig waren, draaide ze deze terug.

Dat Van der Hoeven haar huidige secretaris–generaal Van der Steenhoven toch niet helemaal uit het oog kan verliezen, bleek vorige week toen hij in een radio–interview zei ambtenaren buiten de regels nog wel wat extra’s toe te willen schuiven om topkrachten binnen te kunnen halen. De Tweede Kamer nam dit hoog op en diepte zelfs een oud krantenartikel op waaruit bleek dat Van der Steenhoven begin jaren negentig in een topfunctie bij het toenmalige ministerie van WVC hier al net zo lichtvaardig over sprak.

Na enige aandrang gaf de minister toe dat de woorden van Van der Steenhoven in het gewraakte radio–interview „ongelukkig” waren geweest. Wel zei ze nogmaals dat OCW er last van had gehad dat ambtenaren bij andere ministeries te veel verdienden. Daardoor had OCW naar extra ruimte moeten zoeken om ze toch over te kunnen halen op dit ministerie aan de slag te gaan. Ze kondigde aan dat het kabinet nog zou komen met maatregelen die de salarissen bij de ministeries meer op elkaar moeten afstemmen.

„Op OCW zijn dingen gebeurd, die niet mochten gebeuren”, erkende de minister ruiterlijk, maar ze wilde de Kamer niet bijvallen in de morele verontwaardiging die daar klonk. En het viel ook nog wel een beetje mee, want op het bedrag van 1,4 miljoen euro dat de Algemene Rekenkamer aan geknoei had becijferd, viel nog wel een paar ton af te dingen. Een aantal zaken die voor de rekenkamer aanleiding waren om salarissen als onrechtmatig te bestempelen, zoals het ontbreken van een Koninklijk Besluit, hadden helemaal geen extra geld gekost.

Ondanks Van der Hoevens toezeggingen bleef de toon in de Kamer scherp. Zelfs haar belofte dat ze oorlog gaat voeren tegen ingesleten patronen op haar departement, maakte nauwelijks indruk. De PvdA gaf de minister een laatste waarschuwing: nog eenmaal zo’n affaire en de motie van wantrouwen zou ook daadwerkelijk op tafel komen. Of zoals LPF–Kamerlid Kraneveldt het uitdrukte: „Uw antwoorden zijn zwaar onvoldoende. U bent er nog niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer