Binnenland

Met een koortsthermometer langs daklozen onder de brug

Blijf zoveel mogelijk binnen. „Maar hoe dan, waar dan?” vragen duizenden dak- en thuislozen zich af als ze die oproep horen. In de maatschappelijke opvang neemt de zorg over een corona-uitbraak toe.

1 April 2020 16:20Gewijzigd op 16 November 2020 18:45
beeld ANP, Dingena Mol
beeld ANP, Dingena Mol

Tijdens zijn ronde door Rotterdam komt Jaco Hakkenberg, veldwerker bij stichting Ontmoeting, langs het appartement van een „oudgediende.” Hij belt aan bij de cliënt die hij al zo’n twintig jaar kent en die vaak de inloop bezoekt. „De man is eenzaam en ik wist dat hij vanwege griepverschijnselen binnen moest blijven. Ik trof hem behoorlijk verslagen aan, met een blik bier naast zich. Zijn telefoon was kapot. Hij kon al een paar dagen niet bellen, leefde in een volstrekt isolement. Ontzettend triest.”

Ontmoetingen zoals deze –afgelopen vrijdag– raken Hakkenberg. Na het bezoekje kon de veldwerker een mobiele telefoon met een prepaidkaart voor de man regelen, evenals een tas boodschappen. „Zo konden we hem een klein beetje vooruit helpen.”

Intussen realiseert Hakkenberg zich dat Rotterdam duizenden thuislozen telt bij wie eenzaamheid op de loer ligt. In de inloop van Ontmoeting, waar normaal al snel „een mannetje of dertig” te vinden is, worden nu elk uur slechts zes personen toegelaten, „alleen mensen die op straat slapen. Zij krijgen een uur om te douchten, te eten en even tot rust te komen. Daarna mogen er zes anderen naar binnen.”

Weinig reserves

Samen met collega’s van het Leger des Heils richt Hakkenberg zich vooral op de 160 tot 170 mensen in rotterdam die –soms of altijd– buitenslapen. „We zoeken hen op onder bruggen, in bosjes en parkeergarages. In deze tijd houden we hun gezondheid extra in de gaten, zeker als ze grieperig of benauwd zijn. Van iedereen nemen we de temperatuur op.” Sommigen maken zich zorgen om hun gezondheid. Hakkenberg begrijpt dat. „Het is een kwetsbare groep met een zwakkere gezondheid dan gemiddeld en weinig reserves.”

Behalve de buitenslapers telt Rotterdam zo’n 350 personen die gebruikmaken van de nachtopvang. Vanwege de winterregeling ligt dat aantal nu hoger. „Voor de coronacrisis gingen mensen ’s ochtends vanuit de nachtopvang de straat op, naar een dagopvang, gebruikersruimte voor verslaafden of locatie waar maaltijden worden verstrekt. Vaak trekken ze van de ene naar de andere plek. Nu proberen we iedereen zo veel mogelijk op één adres te houden. De nachtopvang, waarvoor extra locaties zijn geopend, functioneert nu ook als dagopvang.”

Een aantal dak- en thuislozen ziet inkomsten wegvallen. „Sommigen doen klusjes voor winkeliers of de horeca, zoals een stoep aanvegen of terras schoonmaken. Anderen verkopen de straatkrant, maken muziek of bedelen. Normaal bruist Rotterdam van de mensen op straat, nu ligt bijna alles stil. Daardoor lopen mensen inkomsten mis en kunnen ze in de problemen komen met het gebruik van verdovende middelen. Hoe ze dat oplossen? Dat kan ik nog niet goed inschatten.”

De coronacrisis plaatst instellingen voor maatschappelijke opvang voor een grote uitdaging, merkt Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink, directeur van koepelorganisatie Valente. „Overal klinkt de oproep: Blijf zo veel mogelijk binnen. Maar hoe dan, waar dan? Dat is de vraag voor duizenden mensen zonder een thuis.”

Valente staat „bijna dagelijks” in contact met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Staatssecretaris Blokhuis publiceerde vrijdag een richtlijn voor de opvang van dak- en thuislozen. Wiegman signaleert dat er „enorm veel gebeurt” om goede zorg te waarborgen. Ze wijst ook op initiatieven van kerken en organisaties die bijvoorbeeld een luisterlijn openen of eten koken.

Valente houdt de vinger aan de pols, bijvoorbeeld als het gaat om voldoende bedden in de nachtopvang. Deze worden nu verspreid over meer locaties. Wiegman: „Voordat de coronacrisis uitbrak, hadden we al te maken met een enorme toename van het aantal dak- en thuisloze mensen. Ik hoop dat alle maatregelen die nu worden genomen, leiden tot meer structurele oplossingen. Nachtopvang moet alleen een laatste redmiddel zijn.”

Quarantaineplekken

De grootste zorg van Jaco Hakkenberg is intussen „dat het coronavirus gaat rondwaaien binnen de opvang.” In Rotterdam maakt Ontmoeting met andere betrokkenen deel uit van het stedelijk daklozen team (SDT) dat dagelijks overlegt. „We zijn bezig diverse quarantaineplekken voor onze doelgroep in te richten. Op dit moment verblijven daar twee mensen die positief zijn getest op corona. We verwachten dat dit aantal zal stijgen.”

Het SDT houdt er rekening mee dat er mensen in quarantaine moeten die „middenin een verslaving zitten” en niet willen afkicken. „We kijken serieus hoe we daarmee om moeten gaan, wellicht door heroïne te verstrekken om mensen rustig te houden, al zal dat minder zijn dan ze normaal gebruiken. Sommigen hebben dat nodig om het leven op dit moment vol te houden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer