Op de eerste bede van de vrouw antwoordde Jezus haar niet één woord. Nu spreekt Hij over de verloren schapen van het huis Israëls. Hij zegt nu dat Hij alleen tot hen gezonden is en op grond daarvan weigert Hij deze vrouw te helpen. Wie waren die verloren schapen? Het waren de uitverkorenen onder de Joden, die in die tijd nog onbekeerd waren en nog toegebracht moesten worden. Dat was het overblijfsel der verkiezing, waar Paulus van spreekt in Romeinen 1.De Joden waren uitwendig het volk van God en zo waren zij schapen. Dit in tegenstelling tot de heidenen die honden werden genoemd. De Heere Jezus was gezonden door Zijn Vader tot de verloren schapen van het huis van Israël. Daar lag Zijn opdracht, hen op te zoeken en terecht te brengen.

Het gold in Zijn tijd alleen voor de Joden, ook Zijn discipelen mochten nog niet gaan op de wegen der heidenen. Eerst de Joden en na Zijn hemelvaart ook de heidenen. Predik het Evangelie aan alle creaturen, was toen hun opdracht. Nu op die grond weigert de Heiland de bede van de vrouw. Toen Jezus zweeg, bleef er voor de vrouw nog enige hoop over, want Hij had Zich nog niet tegen haar verklaard. Maar nu Jezus Zich zo uitlaat schijnt alle hoop geheel verdwenen te zijn. Wie weet hoe de vrouw nu was gesteld en hoe zij als gesmolten is door droefheid. In haar gedachte is alles verloren.

Gerardus van Aalst predikant te Westzaandam (Geestelijke mengelstoffen, 1758)