Economisch beeld verslechtert razendsnel
De economische werkelijkheid is binnen enkele weken radicaal veranderd. Het beeld verslechtert razendsnel. Niemand weet hoe groot de schade uiteindelijk zal zijn, maar we steven af op een, wellicht diepe, recessie.
Begin deze maand kwam het Centraal Planbureau (CPB) met een prognose voor dit jaar. Het stelde een groei van 1,4 procent in het vooruitzicht. Corona leek nog vooral een probleem in China. Om wel het toegenomen risico te onderstrepen, werd een variant toegevoegd met daarin verwerkt kortdurende gevolgen van de virusuitbraak. In dat geval zou de stijging van het bruto binnenlands product (bbp) slechts 0,9 procent bedragen. Een flinke klap, dachten we toen.
Donderdag verscheen een nieuwe publicatie van het CPB. De raming van nog maar drie weken geleden kan in de prullenmand. Dat geldt trouwens voor alle eerdere cijfers en voorspellingen, bijvoorbeeld voor de op Prinsjesdag gepresenteerde begroting van het kabinet en voor winstverwachtingen van ondernemingen.
Scenario’s
Vier scenario’s zijn doorgerekend. Welk daarvan het meest realistisch is, daarover doet het Planbureau geen uitspraak. Dat weet het ook niet. Maar we krijgen vrijwel zeker te maken met een recessie. De beperkende maatregelen die de overheid oplegt omwille van de volksgezondheid en het stilvallen wereldwijd van allerlei economische activiteit hakken er keihard in.
Gelijktijdig treden er een aanbodschok en vraaguitval op. Bij het eerste valt te denken aan de horeca die op slot zit en aan een verminderde productie als gevolg van knelpunten in de aanvoer van benodigde materialen. Bij het tweede gaat het om minder consumptie, investeringen en export. De consument zal onder invloed van onzekerheid over baan en inkomen steeds meer de hand op de knip houden.
De krimp in 2020 wordt in het mildste scenario geschat op 1,2 procent en in het meest negatieve op 7,7 procent. De kans lijkt daarmee aanzienlijk dat hij forser zal uitpakken dan bij de financiële crisis die in 2008 uitbrak. In 2009 boerde de Nederlandse economie met 3,9 procent achteruit.
Werkloosheid
De afgelopen tijd heerste er krapte op de arbeidsmarkt. Bedrijven konden moeilijk personeel vinden. De werkloosheid daalde tot 2,9 procent van de beroepsbevolking. Ook op dit punt slaat het tij om. Het CPB laat weten dat er een stijging in het verschiet ligt naar 4,5 of misschien wel 9,4 procent. De rijksbegroting, die vorig jaar nog een overschot vertoonde, raakt uit het lood. In het zwartste scenario kampen we in 2021 met een tekort van bijna 10 procent. De investeringen van ondernemingen storten mogelijk met een derde in.
Het beeld dat het CPB donderdag schetste sluit aan bij de sombere geluiden die we deze week van elders uit de wereld horen. Zo waarschuwde topman Roberto Azevedo van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat de neergang en het verlies aan werkgelegenheid forser zullen uitpakken dan twaalf jaar terug. Hij signaleert een „zeer scherpe daling” van de im- en exportstromen. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vreest eveneens dat de recessie vergelijkbaar zal zijn met die van de vorige keer „of erger.”
In Duitsland en Frankrijk is de zogenoemde inkoopmanagersindex, die wordt beschouwd als een betrouwbare graadmeter voor de economische ontwikkeling in de nabije toekomst, gezakt naar het laagste peil sinds de meting 22 jaar terug begon. Het Duitse onderzoekbureau Ifo acht voor de economie van onze oosterburen zelfs een krimp van 20 procent denkbaar. Een ongelooflijk getal, maar opeens kunnen we niets uitsluiten. De Verenigde Staten hebben er in een week 3,3 miljoen werklozen bijgekregen, 2 procent van de beroepsbevolking.
Onzekerheid
Alle cijfers zijn uiteraard met een enorme onzekerheid omgeven. Het zijn slechts indicaties, geen prognoses. Volstrekt onbekend is immers hoe lang het virus de samenleving zal ontwrichten.
Voorts moeten we afwachten in hoeverre er in tweede instantie nog andere ernstige problemen op economisch vlak zich aandienen. Blijft de bankensector buiten schot? Weten we in Europa het gevaar van een nieuwe eurocrisis af te wenden? Als het om dit laatste gaat, staat Italië voluit in de schijnwerpers. Slaagt dat land erin –anders dan Griekenland in het verleden– het vertrouwen van de geld- en kapitaalmarkt te behouden?
Overheden en centrale banken spenderen ongekende bedragen. Echter, niet de hoeveelheid geld die zij inzetten, maar vooral het verdere verloop van de pandemie is bepalend voor de omvang van de economische schade.