Finucane was de eerste advocaat die het slachtoffer werd van geweld in de Britse provincie. Hij werd in het bijzijn van zijn familie met kogels doorzeefd. Finucane genoot vooral bekendheid wegens zijn verdediging van leden van het verboden Ierse Republikeinse Leger IRA die werden verdacht van aanslagen.

De 41–jarige Kenneth Barret, die zegt dat hij de dader is, was in het verleden lid van de pro–Britse paramilitaire Ulster Defence Association (UDA). Hij werd vorig jaar gearresteerd door een team onder leiding van de politiecommissaris Sir John Stevens. Die schreef in een rapport uit 2003 dat de autoriteiten de moord op Finucane hadden kunnen voorkomen.

In de zaak–Finucane zijn de afgelopen jaren meerdere verdachten aangehouden en vervolgens weer vrijgesproken. Een van hen, William Stobie, werd na zijn vrijspraak in 2001 doodgeschoten door leden van de UDA. Hij werd vermoedelijk uit de weg geruimd om onthullingen over samenwerking tussen paramilitaire protestanten de Britse veiligheidsdiensten, ook bij de moord op Finucane, te voorkomen.

Het geweld in Noord–Ierland, dat sinds eind jaren zestig zeker 3600 mensen het leven heeft gekost, is met het ondertekenen van de Goede Vrijdag–akkoorden in 1998 sterk afgenomen. De Noord–Ierse regering die toen een grote mate van autonomie kreeg sneuvelde bijna twee jaar geleden. Sindsdien valt het gebied weer onder direct Brits bestuur. Donderdag praten de Britse premier Blair en zijn Ierse collega Ahern over de toekomst van Noord–Ierland.