„Een ongezonde leer misleidt mensenziel”
Het behouden van de gezonde leer is belangrijk, want het gaat om de eer van God en het behoud van mensen. Als de leer ongezond is, worden zielen misleid en komt er geen kennis van het enige nodige. Het valt op dat Paulus op oudere leeftijd juist in de pastorale brieven zo vaak het thema van de ”gezonde woorden” aansnijdt.
Ds. K. Hoefnagel (Katwijk aan Zee) merkte dit op tijdens de ontmoetingsdag van de christelijke gereformeerde stichting Bewaar het Pand, zaterdag op Urk. In zijn toespraak noemde ds. Hoefnagel het niet verwonderlijk dat er toen en nu zo veel valse leraren in de kerk zijn. „De geest uit de afgrond is altijd uit op verwarring, terwijl God wil dat we bij de eenvoud van Zijn gezonde leer blijven. De vijandschap tegen vrije genade komt vaak in verhulde vorm”, zo wees hij op toenemende kritiek op de belijdenisgeschriften, op de catechismusprediking en op de liturgische formulieren. „Vaak krijgen wij het verwijt dat we aan uiterlijke dingen hangen, terwijl juist al die vernieuwingen met zo veel uiterlijkheden gepaard gaan. In onze kerken heerst veel remonstrantisme. Iedereen is gelovig en bekeerd, ieder gaat ten avondmaal. Dat is verontrustend. Ook is het een reden tot zorg dat men wil samengaan met kerken waar het geloof zo vanzelfsprekend is dat over de toe-eigening nooit gerept wordt.”
Ds. P. Roos (Damwoude) nam Psalm 32 als uitgangspunt voor zijn toespraak. Net als David destijds in zijn persoonlijk leven, zo voelen wij nu allemaal de grote nood van de kerk. „Ook wij hebben zo’n moeite om met die schuld en nood bij de Heere te komen. Psalm 32 toont hoe een uitgediepte belijdenis gevolgd wordt door een diepgaande verlossing.” In de drie opeenvolgende begrippen zonde, ongerechtigheid en overtreding ligt een toenemende intensiteit. „Een diepgaande benoeming van de zonde stuit bij moderne hoorders algauw op verzet. Maar diepgang in belijdenis heeft een diepgang in verlossing tot gevolg. Het moderne levensgevoel spreekt oppervlakkig over zonde en schuld en kent daarom geen blijdschap, hooguit wat jolijt.”
Ds. G. Bouw (Alphen aan den Rijn) sprak over Romeinen 8:14. „Deze tekst geeft als enig criterium voor het kind van God zijn, dat men door de Geest Gods geleid moet worden. Al die andere zaken -zoals: hoe ver en hoe diep we geleid zijn en of we trouwe kerkgangers of avondmaalgangers zijn- wordt niet als allesbeslissend genoemd. Van nature worden we door de boze geest geleid, maar waar de Geest intrek neemt, daar heeft Hij ook de leiding.”
Ter afsluiting gaf ds. L. W. van der Meij (Driebergen) de bezoekers de woorden uit Handelingen 8:39 mee: „want hij reisde zijn weg met blijdschap.” De kamerling mocht door de dienst van Filippus Christus en Zijn verzoenend sterven ontdekken. „Dat is de oorsprong van zijn blijdschap. Filippus preekte niet zichzelf, maar verkondigde de Zaligmaker. Filippus was niet meer nodig, omdat de kamerling met Christus verder reisde. Zo hoop ik ook dat u niet met de dienaars, maar met de boodschap en met de overste Leidsman des geloofs naar huis gaat.”