De meester van de angst
De Russische schrijver Viktor Jerofejev
is van mening dat de Tsjetsjeense rebellen door het gijzelingsdrama in Beslan de Russen diep hebben geraakt. Iedereen heeft begrepen dat dat niet het einde was, maar pas het begin - het begin van een nieuwe oorlog, stelt hij. Basajev kan tevreden zijn. Ik kan me zijn vermoeide, triomfantelijke glimlach op zijn raadselachtige gezicht, dat van een Perzische miniatuur lijkt te stammen, goed voorstellen. „Die hebben jullie het laten zien!” Waarschijnlijk is zijn tot nu toe grootste overwinning daarin gelegen, dat hij Poetin een deling van de macht heeft opgedrongen.
Want nu zijn er twee heersers. Poetin regeert weliswaar Rusland, maar Basajev is de meester van de angst. In Moskou doen dan ook macabere grappen de ronde. „De Moskovieten”, zo luidt bijvoorbeeld een mop, „zijn zulke optimistische mensen, dat ze in de metro altijd twee kaartjes tegelijk kopen en bij vliegreizen een retourticket.”
In Beslan is iets gebeurd wat islamietenleider Basajev nog niet eerder was gelukt. Eindelijk heeft zijn boodschap Rusland bereikt. Voor de eerste keer heeft Rusland die gehoord. Tot dat moment waren terroristische aanslagen theatrale horrorensceneringen. Natuurlijk, ook daarbij kwamen mensen om, maar de gebeurtenissen werden door de regering verkocht als doodstrijd van de Kaukasische ’verliezers’. En nu heeft iedereen begrepen dat dat niet het einde was, maar pas het begin - het begin van een nieuwe oorlog.
Daarvoor moest echter naar radicale methodes worden gegrepen. Kinderen werden door geweersalvo’s in de rug gedood. Basajev zou daartegen kunnen inbrengen dat niet hij is begonnen met het doden van kinderen. En waarschijnlijk zou hij gelijk hebben. Zijn boodschap valt niet te reduceren tot een afschuwelijke Tsjetsjeense vergeldingsactie. Vergelding betekent ook: We staan quitte. Oog om oog - dat is een oeroud recept. Enige tijd geleden zou dat nog toepasselijk zijn geweest maar die tijd is voorbij. Toen was ik nog idealist. Maar de gebeurtenissen van Beslan laten ons zien, dat we ons in een andere situatie bevinden dan we dachten.
Voorbij Moskou
Beslan? Van die naam hadden we nog nooit gehoord. Noord-Ossetië is ver verwijderd van Moskou. Het doorslaggevende is echter niet de afstand maar de vreemde, exotische levenswijze. Daar wonen mensen met gouden tanden die graag sjasliek eten, hun meisjes moeten nog maagd zijn als ze trouwen en zij respecteren de wet van de bloedwraak. Bovendien zijn ze om een of andere reden christen, anders dan hun buren in het noorden van de Kaukasus.
Ik wil in deze tragedie mijn standpunt bepalen en merk dat dat niet eenvoudig is. Natuurlijk sta ik aan de kant van de Russische soldaten die de kinderen willen beschermen. Aan de andere kant is me al lange tijd veel onduidelijk rond de beslissingen van hun oppercommando. Natuurlijk ben ik tegen de onmenselijke wreedheid van de terroristen, maar wie heeft hen tot zulke waanzinnige handelingen gedreven?
Ik heb altijd geloofd dat koloniale oorlogen fout en een smerige zaak zijn. Ik was zowel tegen de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan als tegen de Tsjetsjenië-politiek van het Kremlin. Ik heb me voor ’ons’ geschaamd. De militaire confrontatie om de soevereiniteit, die Rusland niet kon winnen, is echter volledig uit de hand gelopen. Niets bevindt zich meer op de juiste plaats. De oorlog om Tsjetsjenië is veranderd in een troebel water.
Waar houdt Basajev op en waar begint al-Qaida? Welke bijzondere rol speelt Maschadov? Met wie moet er worden onderhandeld? De Tsjetsjenen zijn moe van de oorlog, maar kiest men daarom Russische beschermelingen in de regering van de deelrepubliek en beschouwt men ze ook nog als eerlijk? Is er in Tsjetsjenië sprake van een derde macht, en hoe heet die? Kan gezegd worden dat de Russische generaals in het noorden van de Kaukasus de westerse beschaving verdedigen? Dat alles klinkt natuurlijk bizar. Ben ik slechts in de war, ben ik in de war gebracht of is iedereen in de war?
Cynischer
Het vernietigen van kinderen is geen gecodeerde oproep tot vredesonderhandelingen. Dat is een demonstratie van macht, die geen prikkeling van het geweten kent. Jullie zijn cynisch geweest in jullie koloniale oorlog, wij zullen nog duizendmaal cynischer zijn. Jullie hebben ons niet voor mensen gehouden - wij ontzeggen jullie het recht op leven. En er is een lyrische, islamitische rechtvaardiging: Jullie zijn ongelovigen.
Ik weet niet wat Rusland deze dagen meer heeft aangegrepen: het doden van de kinderen of de daaraan verbonden openlijke verklaring van haat. Rusland is er niet aan gewend om te worden gehaat. Het vindt in zichzelf veel vrouwelijke trekjes en behaagt zichzelf. In ieder geval houden de Russen er niet van als ze in het gezicht worden gespuugd. En Basajev heeft dat gedaan. Zijn spugen was een oorlogsverklaring.
Het spugen van Basajev betekent voor Rusland het begin van die derde wereldoorlog die de westerse beschaving terecht vreest en met alle kracht voor zich uit probeert te schuiven of helemaal niet onder ogen wil zien. Ik betreur dat Beslan Bush in de kaart speelt, maar dat valt niet te veranderen.
Rusland is om verschillende redenen een zwakke plek in de westerse beschaving; vooral echter is het land er niet van overtuigd dat het een wezenlijke band heeft met deze beschaving. Uiterlijk, ja: het Westen gebruiken, natuurlijk! Maar van binnen zijn wij anders. Niemand heeft intussen veel zin om een blik in ons binnenste te werpen.
Rusland wil er voor zichzelf zijn maar dat lukt niet. Alle Russische eigenaardigheden -als je het van buiten bekijkt- geven alleen maar armoede en onproductiviteit te zien. Rusland zou graag de ontoegeeflijkheid van de islamieten bezitten en het liefst vanuit zijn toren de materialistische waarden van het Westen ontmaskeren. Maar zolang het nog, sinds de val van het communisme, zonder succes zoekt naar zijn nationale idee, hebben de fundamentalisten het land in de kring van hun vijanden opgenomen.
Vette buiken
Rusland vormt voor het internationaal terrorisme een gemakkelijk te verwonden doel. Beslan heeft opnieuw duidelijk gemaakt dat Rusland zwak is. Zwak zijn de geheime diensten, het leger, de regering. Het schittert niet door een helder verstand en rijke initiatieven. De driestheid van de vijand stort Rusland in een soort verbijstering. Het blikt met nostalgische gevoelens terug naar Stalins handige, imperialistische zetten op het schaakbord, op zijn brutale verovering van half Europa.
Het Rusland van vandaag gedraagt zich daarentegen onhandig; de buiken van zijn generaals zijn vet. Het onderkennen van de eigen zwakheden -die men bij ons graag voor een verschijnsel van voorbijgaande aard beschouwt- en de overwinning daarvan zijn pijnlijke processen. Als echter in Rusland de grote oorlog is begonnen, moet men ook overeenkomstig de wetten in oorlogstijd leven: de vrijheden van de burgers inperken, zich feitelijk overgeven aan de hoogste staatsmacht.
Hier ontstaat een serieus probleem. Dat heeft te maken met de aard van deze staatsmacht, evenals met de mentaliteit van de bevolking. De Russische staatsmacht is voor mij bijvoorbeeld een vreemde macht. Ik kan die niet vertrouwen. Zijn strategische en politieke doelstellingen en methoden om die te verwezenlijken zijn mij niet geheel duidelijk. Ik sluit niet uit dat hij zelf niet weet wie hij in werkelijkheid is. Hij is erfelijk belast, hij is niemand verantwoording verschuldigd en neigt naar de leugen.
De machtsstructuren komen blijkbaar niet overeen met het begrip van democratie noch met dat van elementaire mensenliefde. Daarvan getuigt de bestorming van het Dubrovka-theater. Aan de andere kant toont Poetin zich, hoe men ook tegenover hem mag staan, eerder een stabiliserende factor dan een apologeet van censuur en verboden.
Genocide
Sterker nog, objectief gezien vormt hij een brug tussen Rusland en het Westen. Aangezien er een werkelijke politieke oppositie noch een civil society bestaat, moet de president beslissen aan welke kant Rusland in tijden van oorlog staat.
Strikt genomen is er geen keuze. Maar de traditionele vijandschap van de Russische regering tegenover vreemden in het algemeen en haar antiamerikanisme in het bijzonder, belemmeren de blik op dit feit. Sterker nog, de bevolking verdenkt de hoogste machtsorganen ervan hun voordeel te doen met de oorlog in Tsjetsjenië en vermoedt zelfs geheime contacten met Tsjetsjeense separatisten. De Russen stellen steeds vaker de vraag waarom het de machtsorganen al die jaren nog niet is gelukt Basajev en zijn commando’s in het veld op te sporen en te arresteren.
De Russen zijn in drie hoofdgroepen onder te verdelen, zoals ook valt te merken aan hun reacties op de terreuraanslag in Beslan. De eerste groep vormen argwanende en (in ieder geval verbaal) bloeddorstige mensen, producten van de oude, gesloten maatschappij, die denken dat de overwinning slechts langs één weg is te behalen: door invoering van doodstraffen (sommigen pleiten voor openbare terechtstellingen), sluiting van de Russische grenzen -in ieder geval de grenzen met de Kaukasus- en in principe door genocide op de Tsjetsjeense bevolking.
Zij denken in fantasievolle categorieën van een wereldwijde samenzwering tegen moedertje Rusland: Voor hen behoort iedereen tot hetzelfde kwaad, of het nu Joden, Amerikanen of Tsjetsjenen zijn. Poetin is voor hen tot nu toe een positief iemand, maar het wantrouwen jegens hem groeit gestaag.
Het tweede, minder omvangrijke deel van de publieke opinie (op zichzelf staande intellectuelen, een flink aantal jongeren, zakenlieden en anderen die het tot iets hebben geschopt) pleit voor een politieke oplossing van het Tsjetsjenië-conflict. (Hierbij wil ik opmerken dat Rusland mogelijk over zijn eigen schaduw springt en inderdaad met Basajev zal gaan onderhandelen om tijd te winnen en zich te mobiliseren.) Zij zijn ervan overtuigd dat het leger en rechtsorganen corrupt zijn. Deze mensen staan doorgaans zeer terughoudend ten opzichte van Poetin.
Civil society
Een kleine, radicale vleugel zou Rusland het liefst de rug toekeren en het vergeten als een nachtmerrie. Daarnaast bestaat echter nog een grote groep. Dat zijn mensen met een archaïsche denktrant en fatalistische opvattingen, overwegend dorpsbewoners, die zelfgestookte drank consumeren. Of zij ontkennen de oorlog, schelden op alles en iedereen, of zij vinden dat men daaraan maar moet wennen als een onvermijdelijk kwaad. Het is een „poel van verderf”, die in de wereld is gekomen door een verlamming van de wil.
Poetin loopt het risico binnen afzienbare tijd geïsoleerd te staan. Maar dat zal eerder een innerlijke isolatie zijn, want onder zijn heerschappij -die in de buurt komt van een absolute- vindt hij steun in die machtsstructuren, die zich niet bijzonder druk maken om de publieke opinie. De staatstelevisie heeft in de dagen van de terreuraanslag in Beslan vriendschap tussen de volkeren gedemonstreerd en de diepe verbijstering onder de bevolking laten zien. Gedeeltelijk was dit een noodleugen. De terreuraanslag van Beslan was weliswaar een sterke impuls om het bewustzijn wakker te schudden, maar daarmee is niet ineens een civil society ontstaan.
Het is moeilijk om zelfs met massamoorden indruk te maken op de Russen. Hun bewustzijn is zo geschapen dat ze niet bepaald tot geheugenzwakte maar wel tot vergeten zijn geneigd. Hun ontzetting is vluchtig. Ze verzinken graag in een lethargische slaap, worden zelden en met moeite wakker. Iedere vorm van geweld vindt bij hen telkens opnieuw een fatalistische verklaring en wordt tot een verschijningsvorm van een metafysische orde.
Onverschilligheid .
Alles wat hun bewustzijn niet temmen en niet in de categorie van vertrouwde dingen en eenvoudige begrippen kan rangschikken, bestaat voor hen niet als realiteit. In zekere zin leven zij als dieren, hun herkauwen van de werkelijkheid heeft inderdaad iets van koeien - ieder ander leven zou voor hen te kwellend zijn en leiden tot zelfvernietiging.
De geschiedenis heeft de Russen haar achterwerk toegekeerd. Ze zijn eraan gewend om zich te onderwerpen aan een grove macht. Het kwam ook wel voor dat ze rebelleerden, maar die rebellie leidde opnieuw tot slavernij. De angst voor de macht van de staat veranderden ze -met de ideologische hulp van diezelfde staat- bijna in liefde tot die staat, hoewel in de grond van hun ziel altijd een zekere koude onverschilligheid bleef bestaan.
De bacil van het innerlijke imperiale gevoel is een feit van het Russische leven. In het conflict van de beschavingen zouden de Russen zich graag van botsingen afzijdig houden, maar dat zal niet lukken - na Beslan moeten de Russen werkelijk het contact zoeken met het Westen.
De auteur, geboren in 1947, behoort tot de belangrijkste schrijvers van Rusland. Dit voorjaar verscheen zijn roman ”De goede Stalin”.