„Rijke inhoud van doop is omgeslagen in formalisme”
„De doop heeft onder ons veel van haar rijke betekenis verloren. Dat zal wellicht alles te maken hebben met vrees voor overwaardering van de doop bij de gereformeerden, maar als reactie daarop hebben de veruitwendiging en de formalisering toegeslagen.”
Dat zei ds. W. Harinck vrijdagavond tijdens de jaarlijkse zomerconferentie van het deputaatschap voor studerenden van de Gereformeerde Gemeenten. Hij sprak over de relatie tussen de heilige doop en belijdenis doen. Zaterdagochtend sprak ds. D. de Wit (Nieuw-Beijerland) over de verhouding tussen belijdenis doen en het heilig avondmaal.
„Door het onderwaarderen van de doop komen velen bij navraag over de betekenis van hun doop niet verder dan de opmerking: We zijn afgezonderd van de wereld, we moeten anders zijn dan de wereld, of iets in die trant”, zei ds. Harinck. De predikant van de gereformeerde gemeente te Woerden legde de nadruk op de eenheid van doop (in het Oude Testament: besnijdenis) en verbond. Tegenover de tegenwoordige hang naar geloofsdoop stelde hij dat de doop geen geloofsteken, maar een verbondsteken is. „Geboren op het erf van het verbond, levend onder de bediening van het verbond, draagt de gedoopte het teken en zegel van het verbond van Gods genade. Het doopsformulier spreekt zelfs van erfgenamen van het Rijk van God en van Zijn verbond.”
De predikant wees de studerenden op de voorrechten van de gedoopten. „De waarachtigheid en betrouwbaarheid van Gods beloften zijn onuitwisbaar aan je voorhoofd verzegeld. Gods uitroepteken van de waarachtigheid en de welmenendheid van het Evangelie staat in het teken van de doop op je voorhoofd. Wat komt de Verbondsgod dichtbij. Hij wilde het ons op een zichtbare manier verkondigen: Al ben je nog zo slecht, vuil, zondig, in Christus is er behoudenis voor de grootste van de zondaren. We worden geroepen om onze doop over te nemen en het verbond in te willigen.”
Het eerste en voornaamste waartoe de doop ons verplicht is dus bekering en geloof, aldus de predikant. „Het andere waartoe de doop verplicht, is het doen van belijdenis des geloofs. De kerk heeft altijd geleerd dat er een geloofsbelijdenis aan iedere doop vooraf moet gaan. Omdat de kinderen van christenouders daartoe nog niet in staat zijn, moest dit door de ouders gedaan worden. Belijdenis doen is dus vooral verbonden aan de doop en niet allereerst of allermeest aan het avondmaal.”
Het doen van belijdenis betekent dat God beslag legt op het leven van de mens. „Hij roept je om Zijn naam te belijden. Daarbij vraagt de Heere om een belijdenis van het hart. Wat je met het hart gelooft, moet je met de mond belijden. Gods barmhartige leiding in je leven bracht je op het erf van het verbond der genade. Dit plaatst je voor een zware verantwoordelijkheid. Je moet er iets mee doen. Je wordt geroepen het verbond Gods in te willigen, of te verwerpen.”