Binnenland

Meer aandacht nodig voor sporen uit oorlog

Sporen uit de Tweede Wereldoorlog moeten beter in kaart worden gebracht. Restanten van onder meer slagvelden worden te weinig beschermd. Dat vindt Max van der Schriek, die vrijdag aan de VU in Amsterdam promoveerde op de archeologie en het erfgoed van moderne conflicten.

16 March 2020 17:59Gewijzigd op 16 November 2020 18:33
Britse gewonden in een greppel tijdens operatie Market Garden, in september 1944. Tastbare sporen van de Tweede Wereldoorlog worden volgens onderzoeker Max van der Schriek onvoldoende beschermd. beeld ANP
Britse gewonden in een greppel tijdens operatie Market Garden, in september 1944. Tastbare sporen van de Tweede Wereldoorlog worden volgens onderzoeker Max van der Schriek onvoldoende beschermd. beeld ANP

De 34-jarige inwoner van Alkmaar deed in diverse landen vooral onderzoek naar de ‘zachte’ archeologische sporen van de Tweede Wereldoorlog. „Het gaat dan om sporen die al kunnen verdwijnen als je eroverheen rijdt. Bijvoorbeeld een verkleuring of hoogteverschil in de grond die duidt op een schuttersputje.” Ook onderzocht hij restanten van houten bunkers, die gemakkelijk vergaan.

Van der Schriek is al vrijwel zijn hele leven geïnteresseerd in de geschiedenis van moderne conflicten, zoals de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Zo las hij als scholier dat de aanleg van een stuk snelweg bij het Belgische Ieper niet doorging omdat de weg dwars over voormalige slagvelden zou lopen. Het was een van de redenen om te kijken hoe er in Nederland wordt omgegaan met de archeologie uit met name de Tweede Wereldoorlog. „Bij opgravingen hebben archeologen veel aandacht voor sporen uit bijvoorbeeld de Romeinse tijd. Maar met restanten uit de Tweede Wereldoorlog doen we weinig.”

De onderzoeker pleit ervoor dat er op landelijk niveau aandacht voor dit onderwerp komt. „Nu weten plaatselijke bewoners vaak wel dat er op een bepaalde plek iets is gebeurd of waar er nog zichtbare sporen zijn te vinden. Maar landelijk is dat niet bekend. We hebben geen totaaloverzicht van wat er in de grond zit. Er kan dus ook niets doelgericht worden beschermd.” Het gevolg is dat er onder meer huizen worden gebouwd op plekken die van historisch belang zijn.

Een ander probleem is volgens Van der Schriek dat er vrijwel alleen oog is voor erfgoed van Nederlanders en geallieerden, maar nauwelijks van Duitsers. „Rond Arnhem zijn er verscheidene Engelse schuttersputjes te bezichtigen die worden beschermd. Vaak zijn ze voorzien van een monument. Op Duitse schuttersputjes wordt de aandacht niet gevestigd. Soms is de aanwezigheid daarvan niet eens bekend. Juist deze putjes dreigen te verdwijnen door landbewerking.”

Uitwissen

De onderzoeker pleit ervoor om sporen van de vijand niet zomaar uit te wissen, want dan kan er een eenzijdig beeld van de geschiedenis ontstaan. Hij vindt het jammer dat meerdere Duitse begraafplaatsen in het verleden zijn samengevoegd en dat vrijwel alle gesneuvelden zijn overgebracht naar het Limburgse Ysselsteyn. Een voorbeeld waarbij het wel goed is gegaan, noemt hij de Muur van Mussert in Lunteren, waar de NSB-leider toespraken hield. „Het is geen mooie muur, maar het is wel een belangrijk historisch object dat een onderdeel vormt van deze oorlog.”

Van der Schriek ziet dat het bewaren van ‘fout’ erfgoed nog gevoelig ligt, terwijl de Duitsers wel de meeste sporen hebben achtergelaten. „Jongere generaties beginnen het te nuanceren en geven steeds vaker aan dat dit erfgoed ook belangrijk is. Maar het kan nog wel een eeuw of langer duren voordat we vrijwel geen onderscheid meer maken tussen ‘fout’ en ‘goed’ erfgoed.”

Een moeilijkheid in het onderzoeken en bewaren van historische plaatsen is de vraag wat nu precies de grootte is van een slagveld. In het verre verleden werden oorlogen vaak op een klein slagveld uitgevochten. In de Eerste en de Tweede Wereldoorlog ging het om enorme gebieden. „Het is onmogelijk om een slagveld van tientallen kilometers helemaal ongemoeid te laten.” Als voorbeeld noemt hij de ring van vliegvelden en andere verdedigingswerken rond Den Haag in de Tweede Wereldoorlog. Dit aaneengesloten gebied, dat de hofstad moest beschermen, kan vanwege de bouw van onder andere huizen niet intact blijven.

Beschrijven

Toch wil Van der Schriek niet pleiten voor het bewaren van alles wat er wordt gevonden. Wel hoopt hij dat belangrijke en unieke objecten bewaard blijven. Wanneer er moet worden gebouwd op een plek waar historische vondsten zijn gedaan, is het volgens de promovendus van belang om alles goed te beschrijven. Maar het is niet nodig om alles te behouden. „Er moet ook op deze plekken gewoon kunnen worden geleefd. Het wonen en werken van de huidige generatie staat voorop.”

Na het in kaart brengen van de vondsten, zou volgens Van der Schriek een deel moeten worden getoond aan mensen. Ook is het van belang om plaatselijke herinneringen goed vast te leggen. Dat kan volgens hem persoonlijke en emotionele verhalen opleveren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer