Synode GG spreekt vertrouwen uit in kerkblad
De synode van de Gereformeerde Gemeenten heeft donderdag unaniem zijn vertrouwen uitgesproken in de redactie van het kerkelijk weekblad De Saambinder. De vergadering deelde het uitgangspunt van het deputaatschap dat het blad niet wil polariseren, maar wel richting wil geven. „Dat is altijd ons doel geweest.”
Bij de bespreking van het rapport van het deputaatschap ter behartiging van de belangen van De Saambinder vroeg ouderling J. Schouls (Leiderdorp) of het tot de opdracht van de hoofdredacteur, ds. A. Moerkerken, behoort om over bepaalde actuele vraagstukken opiniërende artikelen te schrijven voordat een meerdere kerkelijke vergadering zich over zulke vraagstukken heeft uitgesproken. Hij noemde daarbij de voorbeelden van de kerkelijke verwikkelingen in 1950 en 1953 en de houding van zijn kerkverband ten opzichte van de Hersteld Hervormde Kerk.
Ds. M. Karens, voorzitter van het deputaatschap, zei ervan overtuigd te zijn dat het niet de bedoeling is om te polariseren, maar om richting te geven. Ds. Moerkerken, hoofdredacteur van De Saambinder, gaf aan op geen enkele wijze besluitvorming op meerdere vergaderingen te willen beïnvloeden. „Maar het wordt voor een hoofdredacteur wel moeilijk als je je persoonlijke mening niet mag laten horen. Als ik niet mag zeggen wat ik vind, heb ik niet veel om te schrijven. De Saambinder wil mediteren, informeren, samenbinden maar ook opiniëren.”
Ds. P. Mulder gaf te kennen in het algemeen de artikelen in De Saambinder goed en evenwichtig te vinden, „zonder dat deze altijd de pretentie hebben het laatste woord te willen zijn. De Saambinder moet ook geen grijs blad worden waarin geen mening meer wordt verkondigd. Laten we hier niet te krampachtig mee omgaan, want anders kun je niets meer zeggen.”
Ds. C. A. van Dieren vroeg zich af of bepaalde polemiek door De Saambinder wordt veroorzaakt „of door de kritische cultuur waarin we leven.”
Ds. W. Harinck: „Het is wel goed als we ons bewust zijn van de mondigheid van de tegenwoordige lezer.” Op voorstel van verschillende afgevaardigden sprak de vergadering unaniem haar vertrouwen uit in de redactie.
Op een vraag van ouderling C. Vonk Noordegraaf (Hoofddorp) of kopij voor De Saambinder ook per e-mail kan worden aangeleverd, bleek dat het grootste deel van de kopij reeds digitaal binnenkomt.
Tijdens de ochtendvergadering sprak de synode uitvoerig over het rapport van het deputaatschap voor de zending. Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) gaf te kennen een eigen website te willen ontwikkelen. Ds. W. Silfhout vroeg hoe dat besluit zich verhoudt tot het terughoudende beleid van de commissie moderne media.
Ds. J. J. van Eckeveld, voorzitter van het deputaatschap: „De synode heeft in dit opzicht uitgesproken: Nee, tenzij. Dat onderschrijven we van harte, maar gezien het internationale karakter van zending dachten we dat hier een streepje mocht staan onder: tenzij.”
Ds. A. Schreuder gaf te kennen dat ook het deputaatschap voor evangelisatie zich op deze problematiek bezonnen heeft. „Gelet op de gevolgen die een eigen website heeft voor de achterban hebben wij gemeend deze keus niet te kunnen maken. Zou het niet goed zijn als we in dezen een gezamenlijk uitgangspunt nemen?”
De synode vroeg het deputaatschap de realisering van de website uit te stellen totdat de synode zich hierop beraden heeft in het kader van de behandeling van het rapport van de commissie moderne media.
Op een vraag van ds. A. Schreuder hoe het deputaatschap omgaat met het toenemende geweld in de wereld in relatie tot de veiligheid van zijn zendingswerkers, antwoordde ds. Van Eckeveld dat dit een punt van voortdurende zorg is. „Wij zenden mensen uit, maar willen daarbij goed voor hen blijven zorgen. Ook proberen wij ons zo veel als mogelijk is voor te bereiden op eventuele calamiteiten.”
De ouderlingen J. de Jager en J. Kempeneers wilden weten of er bij het werk in China sprake is van samenwerking met andere China-organisaties in Nederland. Ds. Van Eckeveld: „We hebben incidenteel contacten, maar er is geen spake van samenwerking. In een dergelijk immens groot land lopen wij elkaar niet voor de voeten. Het is juist effectief als er verschillende initiatieven zijn. Dat zorgt voor extra ingangen.” Ds. P. Mulder vulde aan: „Waarbij we natuurlijk als kerken blijven staan op de lijn dat zending bedrijven allereerst een opdracht aan de kerk is.”
Ds. G. J. van Aalst vroeg aandacht voor de verhouding tussen Woord en daad. „De woordbediening moet wel primair blijven”. Ds. Van Eckeveld: „Het mag niet zo zijn dat diaconale aspecten het zendingswerk gaan bepalen. Woordbediening is onze eerste prioriteit. Daarom zijn wij blij met de samenwerking met Bijzondere Noden. Dat richt zich op diaconale aspecten, wij in eerste instantie op de verkondiging van het Woord.”
Ouderling F. J. Wiersma (Ridderkerk) vroeg naar de inhoud van de samensprekingen met zendingsorganisaties van andere kerken. Ds. Van Eckeveld: „Wij spreken soms met hen over de praktische zaken van het zendingswerk, zoals het omgaan met aids en het organiseren van financiële ondersteuning. Niet over dingen die onze identiteit raken.”
Een van de afgevaardigden vroeg hoe de praktijk van de bediening van de sacramenten in Albanië eruitziet. Ds. Van Eckeveld: „Je zit daar in een overgangssituatie van een zendingsgemeente naar een zelfstandige gemeente. Als een zendingsdeputaat daar de sacramenten bedient, doet hij dat op last van zijn eigen kerkenraad. Dat blijft vooralsnog een lastig punt, maar hoe zou het anders moeten? Het plaatselijke zendingsteam houdt daar natuurlijk wel degelijk toezicht op degenen die aan de sacramenten deelnemen.”
Bij de behandeling van het rapport over de Nigeriaanse zendingssituatie werd uitvoerig gesproken over het verschijnsel polygamie. De classis van Nigeria Reformed Church (NRC) heeft een besluit genomen met betrekking tot de doopsbediening aan zogenaamde oude polygamisten (mensen die voor hun overgang tot het christendom meer dan één vrouw hadden). Onder hen zijn er die reeds vele jaren trouw meeleven met de kerk en vanwege een vroeger genomen besluit over polygamie niet gedoopt konden worden. De NRC-classis heeft recent besloten dat deze categorie polygamisten, na ambtelijk onderzoek, toegelaten kan worden tot de doopsbediening.
Ds. Van Aalst zei in zeer hartelijke verbondenheid te willen meeleven met de kerk in Nigeria, maar de ernst van polygamie te willen onderstrepen. „Bij polygamie is het gebod Gods in het geding.” De afgevaardigde van de NRC, ds. Onwe, maakte de vergadering duidelijk dat de kerk polygamie als een ernstig probleem beschouwt. „Het is voortdurend onderwerp van onze kerkelijke vergaderingen. Wie polygamist was, het zondige daarvan erkent en toetreedt tot de kerk, kan worden toegelaten tot de doop. Wie na toetreding tot de kerk polygamist wordt, wordt onder censuur geplaatst.”