Nederlanders praten, Fransen staken
Het coronavirus legt ook in Frankrijk het leven stil, maar ‘gele hesjes’ gingen zaterdag in Parijs gewoon de straat op. De sociale onrust in zijn land verbaast politiek filosoof Pierre Manent niets. „De politiek is hier al lang het contact met de bevolking verloren.”
Het zijn roerige tijden in Frankrijk: stakingen en betogingen hangen voortdurend in de lucht. Bij het maken van een afspraak maakt Pierre Manent daarom een voorbehoud bij de locatie, het Instituut voor sociale studies EHESS in Parijs. In het geval van stakingen stelt hij voor uit te wijken naar een naburig café.
De sociale onvrede heeft ook de onderwijsinstelling aan de statige Boulevard Raspail in Parijs bereikt. Manent (70) heeft er een jarenlange carrière als hoogleraar en onderzoeksdirecteur achter de rug en maakte er al vaker betogingen mee. In 2006 braken studenten en actievoerders er bijvoorbeeld de tent af uit protest tegen flexibilisering van eerste arbeidscontracten.
Het gaat er dit keer ordelijker aan toe, maar ook nu roeren studenten én personeelsleden van de EHESS zich. In het trappenhuis en in de gangen hangen pamfletten die oproepen tot stakingen en protestbijeenkomsten. Het toegangshek tot het instituut bleef al verschillende werkdagen dicht. Erop was een spandoek gespannen met de tekst: ”EHESS staakt”; ervoor zaten de stakers.
Verraden
In zijn krap bemeten werkkamer („het hoger onderwijs heeft hier geen prioriteit”) legt Manent uit waar volgens hem de schoen wringt: bij het gebrekkige functioneren van de Franse democratie. Frankrijk heeft naar zijn mening een fundamenteel probleem met de democratische representatie: burgers voelen zich niet meer vertegenwoordigd door het parlement.
Tot aan de jaren tachtig ging dat beter, betoogt hij. Er was een grote linkse partij die de zaken van de arbeiders behartigde en een grote rechtse partij die voor de meer welgestelden opkwam. Maar onder François Mitterand, president van 1981 tot 1995, begon het tij te keren. „De focus verschoof van de Franse bevolking naar de Europese belofte. De grote partijen schoven op naar het midden. Het werd meer van hetzelfde.”
Het was een beweging die in meer Europese landen zichtbaar was en die volgens Manent niet zonder gevolgen bleef. „De burgers voelden zich verraden. Europa kreeg meer en meer macht, ten koste van de Franse soevereiniteit. Dat is democratisch gezien problematisch.”
Natuurlijk, de huidige stakingen gaan over pensioenhervormingen, maar daarachter ziet Manent een diep wantrouwen tegenover de regering. De politiek filosoof legt er de vinger bij dat de onvrede zich ook persoonlijk tegen president Emmanuel Macron richt. „Dat doet denken aan de nadagen van het ancien regime”, zegt hij, verwijzend naar de Franse leiders die tot de Franse Revolutie in 1789 de touwtjes in handen hadden. „Macron is voor velen de personificatie van het kwade geworden, het boegbeeld van een elitaire voorhoede.”
Zelfbestuur
De Europese belofte is wat Manent betreft op een mislukking uitgelopen. „Kan Europa onze grenzen bewaken en de immigratie beheersen?”, vraagt hij zich af. „Of een vuist maken tegen Turkije, Rusland of de Verenigde Staten?”
Zijn antwoord is „nee” en zijn devies een herwaardering van de natiestaat. Alleen daarbinnen zou een democratie werkelijk kunnen functioneren. Zijn fundamentele punt is dat de natiestaat, zoals die sinds de Verlichting vormkreeg, bestaat uit burgers en niet uit onderdanen van een soevereine vorst of heerser. En burgers willen zich zelf besturen. De dreiging van Europa is nu dat we onszelf niet meer regeren, en daarmee onze vrijheid verliezen.
In Frankrijk profiteren partijen op de flanken van de sociale onvrede: het Rassemblement National van Marine Le Pen op uiterst-rechts en La France insoumise van Jean-Luc Mélenchon op uiterst-links. De oplossing voor de problemen verwacht Manent echter niet van deze partijen.
Het Rassemblement National mag veel aanhang hebben, de partij mist volgens Manent verworteling in de samenleving. „Het is een reactiepartij, die teert op onder de bevolking levende onvrede. De sociale inbedding ontbreekt en daarom zou Le Pen als premier falen.”
De partij van Mélenchon is sterker verworteld in de maatschappij, onder meer via vakbonden. Uiterst-links heeft bovendien een lange traditie in Frankrijk en een duidelijke ideologie. Uiteindelijk zal er voor het communistisch-geïnspireerde beleid van La France insoumise echter niet snel voldoende draagvlak zijn.
Manent pleit daarom voor een algehele „bekering naar de politiek”: volksvertegenwoordiging in de klassieke zin van het woord. Daarnaast zal de natie weer kleur op het gezicht moeten krijgen. Concreet betekent dit voor hem onder meer de creatie van een sterk leger. „We hebben te lang de dingen op hun beloop gelaten en ons in slaap laten sussen met de belofte dat alles beter zal worden.”
Revolutionair
Het wantrouwen tegenover de regering dat Manent schetst, herkent hoogleraar sociologie Jean-François Amadieu. „Fransen zijn extreem wantrouwend tegenover gezagdragers”, zegt hij op zijn werkkamer aan de universiteit Panthéon-Sorbonne in Parijs. „Ze vertrouwen politici niet, net zomin als journalisten trouwens.”
Amadieu ziet er de geest van de Franse Revolutie in doorwerken. „Er heerst hier een cultus van gelijkheid”, stelt hij. En Fransen bevechten die gelijkheid op straat. „Jullie in Nederland onderhandelen, wij staken. We zijn het gewend, het is deel van onze traditie. Alle veranderingen op sociaal gebied zijn hier bevochten via grote stakingen.”
De Franse Revolutie van 1789 geldt in Frankrijk als iets „groots en belangrijks”, merkt Amadieu op. „Daarom is de publieke opinie ook altijd op de hand van demonstranten. Terwijl de Revolutie helemaal niet zo vredig verliep als we voor waar willen houden.”
Vanuit dat positieve beeld van de Revolutie kennen Fransen zichzelf een soort „recht op radicalisering” toe, stelt Amadieu. „Je kunt hier een fabriek bezetten zonder dat het tot sancties leidt. Zelfs geweld is gesanctioneerd.”
Het punt is dat het werkt. De hoogleraar wijst op de ravage die ‘gele hesjes’ begin december 2018 aanrichtten in Parijs bij een betoging. Relschoppers vernielden tientallen auto’s en richtten een ware beeldenstorm aan bij de Arc de Triomphe. Macron veroordeelde het geweld weliswaar scherp, maar kwam kort erop met een reeks concessies. „De boodschap is dat geweld zin heeft”, zegt Amadieu. „Actievoerders zetten het daarom welbewust in.”
Krachtmeting
Tegenover de aanhoudende stakingsacties van de vakbonden toont Macron zich echter tamelijk onbuigzaam: de kern van zijn hervormingsplannen houdt hij overeind. Dat is opmerkelijk, zegt Amadieu. De Franse vakbonden zijn vanouds krachtige bolwerken, die regeringen kunnen maken of breken. De pensioenplannen van Macron zijn niet nieuw; zijn voorgangers probeerden het stelsel ook al te hervormen. Maar na stakingen zagen ze vaak geen andere optie dan in te binden.
Dat Macron nu de krachtmeting aangaat met de vakbonden, is daarom iets nieuws. Amadieu: „De stakingen hadden allang een succes voor de vakbonden moeten zijn, ze hebben wekenlang geduurd. Maar ze zijn dat nog niet. Macron wil de macht van de bonden doorbreken.”
Voor de socioloog is het duidelijk dat de pensioenhervormingen nodig zijn, maar hij vraagt zich af of Macron het op deze manier gaat redden. „Wanneer de politiek iets wil veranderen, gaat dat in Frankrijk meestal het beste via de geleidelijke weg. Het is niet zo dat er de afgelopen decennia niets is veranderd, dat is er zeker wel. Macron wil nu echter een grote sprong maken.”
Onrechtvaardig
Dat hervormingen van het hopeloos ingewikkelde en ongelijke pensioenstelsel nodig zijn, erkennen veel Fransen met Amadieu. Tegelijk steunen ze de protesten tegen de hervormingsplannen. Hoe dat kan? „De Fransen willen verandering, maar welke? Dat is de vraag”, verklaart Amadieu. „De hervormingen moeten niet het eigen pensioen raken.”
Met hun protest geven de Fransen bovendien stem aan een dieper levend gevoel van onvrede. Een veelgehoorde klacht is dat het vrijwel onmogelijk is langs de sociale ladder omhoog te klimmen. „Er zijn veel landen waar de kloof tussen arm en rijk dieper is”, reageert Amadieu. „Maar het is niet eenvoudig van onderaf op te klimmen. Burgers ervaren dat als onrechtvaardig.”
„Frankrijk moet niet besmuikt doen over christelijk karakter”
In Europa gaan steeds minder mensen naar de kerk. Als deze trend zich doorzet, is de islam er binnenkort nog de enige publieke religie, vreest politiek filosoof Pierre Manent. Europese landen zouden dat volgens hem niet moeten laten gebeuren.
Frankrijk kent een seculier regime, wat Manent juist vindt. Maar de staat vliegt naar zijn mening uit de bocht als ze een soort absolute neutraliteit gaat nastreven en doet alsof religie er niet te doet en iets puur individueels is. „Dat is niet zo. Frankrijk heeft een christelijk oormerk”, zegt hij. „Het is door het christendom gevormd. Er is veel direct tot het christendom te herleiden. Dat verdient erkenning, ook tegenover nieuwkomers.”
Manent, zelf betrokken rooms-katholiek, begrijpt dat het lastig is om christelijke waarden hoog te houden als de mensen de basis ervan niet meer kennen. Hij acht het dan ook van belang dat de kerk zich publiekelijk blijft uitspreken. „De kerk in Frankijk draagt een specifieke verantwoordelijkheid voor het algemeen welzijn. En als de mensen niet willen luisteren, dan moet de kerk beter zijn best doen.”
De Parijzenaar is niet optimistisch over de integratie van moslims in de Franse samenleving en vindt dat de immigratie aan banden moet worden gelegd om het eigen karakter van Frankrijk te bewaren. Tegelijk pleit hij ervoor islamitische medeburgers ruimhartig rechten toe te kennen: ze moeten hun geloof publiekelijk kunnen uiten. En als een moslimman een vrouw geen hand wil geven, dan zij dat zo. „Dat kun je toch niet gaan bestraffen? Een hand geven is hier toch niet verplicht? Maar polygamie kan bijvoorbeeld niet. Voor ieder geldt in Frankrijk dezelfde wetten.”