School mag sneller sluiten als les maar doorgaat
Scholen worden niet langer afgerekend op het openhouden of sluiten van hun deuren, maar op het doorgaan van hun onderwijs. Dat kan soms ook thuis, of in nog andere vorm. Zo hoopt het kabinet de scholen voorlopig de ruimte te geven om de coronacrisis te doorstaan.
Onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob overlegden vrijdag urenlang met schoolbesturen, vakbonden en andere vertegenwoordigers van het onderwijs over de maatregelen van het kabinet om het coronavirus een halt toe te roepen. De ministers willen er vooralsnog niet aan om basis- en middelbare scholen te sluiten, al gaan in het onderwijs steeds meer stemmen op om dat toch te doen.
„Als het echt niet gaat, moet je een alternatief verzinnen voor het onderwijs op school”, zegt Paul Rosenmöller namens de schoolbesturen van het voortgezet onderwijs. „Of de school zelf dicht is, is niet langer de relevante vraag”, zegt Petra van Haren namens de schoolleiders van basis- en voortgezet onderwijs. „Als dat het beste is, gaat een school dicht.” Maar vooropstaat dat leerlingen onderwijs blijven krijgen.
Het kabinet zal niet „het onmogelijke” vragen van scholen, herhaalt Slob. Maar hij wil zo veel mogelijk voorkomen dat kinderen geen les krijgen. En als kinderen niet naar school gaan, dreigen ook hun ouders, die soms belangrijk werk doen in bijvoorbeeld ziekenhuizen, niet naar hun werk te kunnen.
Van de leerlingen in het middelbaar en basisonderwijs is ruim 30 procent al ziek thuis, hebben scholen volgens Van Haren laten weten. Maar 99 procent van de scholen is volgens haar nog open. De onderwijsorganisaties blijven de komende dagen voortdurend met het ministerie overleggen.
Extra aandacht is er voor achtstegroepers en eindexamenleerlingen. Als scholen moeten kiezen, krijgen die voorrang zodat ze hun schooltijd goed kunnen afronden.