EU negeert legitieme belangen Turkse bevolking
De EU heeft zich vastgereden in een onnodig vijandige houding tegenover Turkije als zodanig. „Om Erdogan niet in de kaart te spelen”, of soms omwille van plat eigenbelang, negeert de EU legitieme belangen van de Turkse bevolking.
Vorige week moedigde de Turkse president Erdogan vluchtelingen in zijn land aan om naar de Griekse grens te trekken: het begin van alweer een bittere crisis tussen de EU en haar strategische partner. Een belangrijke oorzaak van de verzuurde relatie is het toenemend ondemocratische karakter van het Turkse bewind. De autoritaire praktijken gaan een stuk verder dan de vele terroristische aanslagen en de bloedige couppoging van 2016 rechtvaardigen. Maar de EU gaat evenmin vrijuit.
Het probleem is dat de EU-instellingen en -regeringen zich vastgereden hebben in een onnodig vijandige houding tegenover Turkije als zodanig. Hierdoor komen meer en meer legitieme belangen van de Turkse bevolking, die de figuur van Erdogan overstijgen, in de verdrukking. De kans is overigens klein dat een andere Turkse president of coalitie in de toekomst deze belangen zou opgeven. De Europese ongevoeligheid voor het feit dat Turkije de opvang van 4 miljoen vluchtelingen niet meer aankan, is één voorbeeld. Niet alleen Erdogan, maar ook de Turkse bevolking vraagt meer Europese solidariteit, naast hulp bij het beveiligen van de burgers in Syrië zelf. De voorbije dagen kwamen tientallen Turkse soldaten om bij de verdediging van het Noord-Syrische Idlib tegen de opmars van Assad. Hopelijk gaan de EU en andere partners de komende dagen hierop in.
Fel veroordeeld
Wanneer Turkije de Koerdische militie YPG in Noord-Syrië aanviel, werd dit door de EU ongemeen fel veroordeeld. Het is juist dat de YPG gevochten had tegen Islamitische Staat (IS). Maar de EU zweeg over de andere kant van het verhaal. De YPG, die het Westen bewapende, zijn niet zomaar ”de Koerden”, maar de Syrische tak van de PKK, die in Turkije al meer dan dertig jaar dodelijke aanslagen pleegt. Brussel ‘vergat’ die duizenden doden. Deze houding heeft de Turkse bevolking diep gekwetst. Met een evenwichtig standpunt zou de EU diplomatiek in een betere positie staan om te bemiddelen en voor de Koerdische kwestie meer te betekenen.
Sinds de traumatische couppoging in 2016, toen meer dan 250 veelal ongewapende mensen werden gedood, toont de EU geen interesse voor wat naast de Turkse regering ook de andere partijen en oppositiegezinde journalisten zeggen over de rol van de Gülenistische parallelle staat. Naast Erdogans machiavellisme heerste er ook terecht brede paniek. Deze elitaire massabeweging was al langer bezig in de staat te infiltreren, maar onderhield uitstekende contacten in Brussel en Washington. Door het probleem te ontkennen, miste de EU het morele gezag om de angstwekkende reikwijdte van de vervolging door het Turkse bewind te kunnen beïnvloeden.
Brussel steunt door dik en dun de maximalistische claims van Griekenland en de Grieks-Cyprioten op de Oost-Middellandse Zee. Volgens de Griekse interpretatie geven onder meer eilandjes vlak tegen de Turkse kust het recht om Turkije als een van de grootste kuststaten bijna volledig op te sluiten en toegang tot eventuele natuurlijke rijkdommen te ontzeggen. De EU noemt de Turkse claims illegaal. Zo doet Brussel alsof er in het zeerecht geen billijkheidsprincipe bestaat, dat na onderhandelingen tot een compromis zou moeten leiden. Zo werkt het wel op veel andere plaatsen in de wereld, zoals tussen Tunesië en Italië. Daarenboven zorgt het feit dat binnen de EU alleen de Griekstaligen het verdeelde Cyprus vertegenwoordigen tot een marginalisering van de Turkse Cyprioten in maritieme zaken. Is dit nu de manier waarop de EU haar eigen bevroren conflict constructief wil managen?
Toen de Libische krijgsheer Haftar vorig jaar met bruut geweld naar de Libische hoofdstad Tripoli oprukte, was het Turkse leger het enige dat er de door de VN erkende regering verdedigde. Natuurlijk had Ankara daar eigen belangen, maar de eenzijdige veroordeling door de Europese buitenlandchef Josep Borrell was merkwaardig. Zo’n forse taal werd niet gehanteerd tegen de bonte alliantie van Rusland, Egypte, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Frankrijk, Griekenland en Cyprus die de operatie van Haftar militair en politiek steunt. Dit maskeerde hoe bepaalde EU-lidstaten en -bondgenoten zelf in die geopolitieke beerput zitten.
Militante pers
De EU-instellingen en verscheidene hoofdsteden zijn in de ban van een Erdogan-obsessie, die een meer rechtvaardig en vruchtbaar beleid in de weg staat. „Om Erdogan niet in de kaart te spelen”, of soms omwille van plat eigenbelang, worden legitieme belangen van de Turkse bevolking genegeerd. Dit wordt nog versterkt door een vaak militante pers en publieke opinie in Europese landen, die van de bewindslieden aangaande Turkije geen nuance dulden. Talrijk zijn bovendien de opiniemakers en parlementsleden die een groot deel van de eigen Turkse gemeenschap als vijfde kolonne wegzetten. Achter de schermen verlangen Europese en Turkse diplomaten naar politici die ongenuanceerde acties en uitspraken achterwege laten. Want die versmallen de opties voor positief-kritisch beleid, waarmee de EU in Turkije heel wat harten en geesten zou winnen, in plaats van velen ironisch genoeg naar een antiwesters ultranationalisme te duwen.
De auteur is hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit Gent.