Restaurant moet hoofddoek toestaan
Een restaurant in Den Haag mag de toegang niet weigeren aan vrouwen die een hoofddoek dragen. De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft dat woensdag bepaald. Eigenaar P. Mulder weigert echter zijn beleid aan te passen.
De CGB oordeelde woensdag dat de zogeheten dresscode van het restaurant Haagsche Lounge in strijd is met de Wet gelijke behandeling. Eigenaar Mulder liet woensdag echter bij monde van zijn zoon Dennis weten dat hij de uitspraak van de CGB links laat liggen. „De uitspraak is niet bindend. We gaan dus gewoon door met het beleid.”
Het Bureau Discriminatiezaken te Den Haag maakte de zaak aanhangig na meldingen van vier vrouwen die in de Haagsche Lounge niet werden bediend of zelfs geweigerd toen zij hun hoofddoek omhielden.
Het bureau zei woensdag blij te zijn met de uitspraak van de commissie. Ook de klaagsters toonden zich tevreden. „Maar het is niet voldoende”, zegt Maaike Bouma van het bureau. „Doordat de uitspraak niet bindend is, kan de Haagsche Lounge gewoon doorgaan met zijn beleid. Mulder heeft al eerder aangegeven pas te zullen stoppen met het hoofddekselverbod als er een uitspraak van de rechter komt.”
Het Bureau Discriminatiezaken zegt zich nog te beraden op te nemen stappen. „Er zijn meerdere wegen. Het zou een civielrechtelijke procedure kunnen worden maar ook een strafproces. Een van de klaagsters heeft dat al geprobeerd. Ze heeft aangifte gedaan, maar de politie wilde haar aangifte toen niet opnemen. We weten niet waarom.”
Discriminatiezaken ziet nog een mogelijkheid om via de gemeente te proberen om de Haagsche Lounge diens horecavergunning af te nemen. Eigenaar Mulder toonde zich woensdag niet onder de indruk. „We wachten wel af.”
Mulder bestreed eerder voor de CGB dat hij zou discrimineren op grond van godsdienst. Hij zei voor de CGB dat hij in januari zijn huisregels en kledingvoorschriften aangescherpte, nadat hij regelmatig problemen had met groepjes jongeren die rondhingen in zijn Haagsche Lounge. Hij mikte met zijn horecagelegenheid juist op een stijlvoller en ouder publiek. Die dresscode houdt onder meer in dat het dragen van hoofddeksels in het restaurant niet is toegestaan. Mulder maakt hierin geen onderscheid tussen hoofddoekjes, keppeltjes en baseballpetten. Tijdens een zitting voor de CGB maakte hij hiermee duidelijk dat iedereen voor hem gelijk is.
De CGB stelde woensdag dat het streven naar een ander publiek een legitiem doel is, maar vindt de maatregel die is getroffen niet geschikt. Het restaurant treft met de huisregels alle vrouwen die om religieuze redenen een hoofddoek dragen. De verzoeksters zijn moslim en dragen vanwege hun geloofsovertuiging een hoofddoek. Het CGB vindt dat het toelatingsbeleid van het restaurant leidt tot indirecte discriminatie, namelijk het verboden onderscheid op grond van godsdienst.
Een woordvoerder van de commissie beaamde woensdag dat een uitspraak van de CGB niet bindend is. Wel is gebruikelijk dat de rechter alleen gemotiveerd van een oordeel van de CGB kan afwijken.
Ayyub Mohamed Ajoeb van de stichting Moslim Informatie Centrum zegt tevreden te zijn met de uitspraak. Hij zegt echter geen interesse te hebben om te participeren in een aanklacht tegen de Haagsche Lounge. „Wij gaan liever een open gesprek aan met de eigenaar, in plaats van hem te willen dwingen via de rechter. Zo ontstaat er misschien begrip bij hem.”