Groen & duurzaamheid

Met z’n allen tegen de jeukrups

Waarom wachten tot de brandharen van de eikenprocessierups overlast geven? Steeds meer gemeenten nemen in het voorjaar al maatregelen, waardoor er in de zomer minder ‘jeukrupsen’ zijn. Nestkastjes voor koolmezen en bloemrijke bermen zijn andere middelen in de strijd. Maar moet de eikenprocessierups wel helemaal worden uitgeroeid?

Jan Kas
4 March 2020 19:30Gewijzigd op 16 November 2020 18:25
Leerlingen van de Willem Farelschool in Hoevelaken hingen vorige week nestkastjes op ter bestrijding van de eikenprocessierups.  beeld RD, Anton Dommerholt
Leerlingen van de Willem Farelschool in Hoevelaken hingen vorige week nestkastjes op ter bestrijding van de eikenprocessierups.  beeld RD, Anton Dommerholt

Een zachte winter of strenge vorst, veel maakt het niet uit. Henry Kuppen van het Kenniscentrum Eikenprocessierups maakt korte metten met de veronderstelling dat de relatief hoge temperaturen van de afgelopen maanden voor dit jaar extra veel overlast van de eikenprocessierups voorspellen. „Het weer doet met dit insect heel weinig. We hebben eens eitjes voor lange tijd op 22 graden vorst in een diepvriezer gelegd, maar zelfs na een paar weken kwamen er nog levende rupsen uit.”

Hooguit beïnvloeden de temperaturen enigszins het moment waarop de eitjes uitkomen, zegt Kuppen. En dat varieert. „Het vroegst ooit in Nederland was 30 maart, het laatst 23 april. Gezien het weer in februari denk ik niet dat het nu 23 april gaat worden. Belangrijk is de komende maand. Februari helpt eraan mee, de temperaturen in maart gaan veel meer het moment bepalen.”

Het te verwachten aantal eikenprocessierupsen is bovendien onzeker. „Van tevoren is dat moeilijk te zeggen. Vorig jaar vlogen er minder eikenprocessievlinders dan het jaar ervoor, 2018 was een recordjaar. Dat kan een gevolg van de bestrijding zijn, maar het was nog steeds het één na hoogste aantal sinds 2012. Bovendien gaan rupsen en poppen soms in een boomnest of een grondnest in diapauze, zoals dat heet, een sluimerende toestand. Dat kan verschillende oorzaken hebben: hitte in de periode van nestvorming, een teveel aan rupsen waardoor voedseltekort dreigt, te veel verstoring door natuurlijke vijanden, aanhoudende droogte. Ze blijven dan een of meer jaren zitten, waarna ze alsnog tevoorschijn komen. Dat kan zomaar komende zomer zijn.”

Landelijke leidraad

Al sinds 1994 is Kuppen, directeur van adviesbureau Terra Nostra, actief betrokken bij de bestrijding van de eikenprocessierups. „Met mijn boomverzorgingsbedrijf van destijds had ik met de rups te maken, ik ben bestrijdingsmethoden gaan ontwikkelen.” Tien jaar geleden was Kuppen mede-initiatiefnemer van het Kenniscentrum Eikenprocessierups. Dat neemt nu deel aan het Kennisplatform Eikenprocessierups, een samenwerkingsverband dat het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit vorig jaar opzette om de overlast van processierupsen in Nederland te verminderen en te voorkomen. Richtinggevend voor gemeenten en andere boombeheerders in de strijd tegen de ‘jeukrups’ is de vorig jaar vernieuwde Leidraad Beheersing Eikenprocessierups, met uitgebreide informatie en veel adviezen.

Kuppen heeft de eikenprocessierups zien oprukken. „Tot 2000 werd de vlinder alleen in Zuid-Nederland waargenomen, na de millenniumwisseling ook boven de grote rivieren. In 2010 werd Groningen als laatste provincie in Nederland bereikt. De rups kwam hier al veel langer voor, maar in het verleden als incidentele gast. Sinds 1989 wordt hij elk jaar gesignaleerd.”

2020-02-29-rdMAG16-tegenderups4-5-FC_web.jpg
Leerlingen van de Willem Farelschool in Hoevelaken hingen vorige week nestkastjes op ter bestrijding van de eikenprocessierups.  beeld RD, Anton Dommerholt

Jaarlijks verspreidt de eikenprocessievlinder zich met ongeveer 7,5 kilometer, zegt Kuppen. „Maar er komen via boomkwekers ook wel eipakketjes met bomen mee en dan gaat de verspreiding veel sneller. Zo is de eikenprocessierups vorig jaar via een grote exportpartij bomen vanuit Nederland op meer dan zeventig plekken in Engeland geïntroduceerd.”

Klimaatverandering

De opmars heeft te maken met het veranderende klimaat, verklaarde bioloog Arnold van Vliet van Wageningen Universiteit, voorzitter van het Kenniscentrum Eikenprocessierups, eerder in het Reformatorisch Dagblad. „De rups is een van de warmte-minnende soorten die naar het noorden zijn verhuisd.” Daarnaast noemde Van Vliet de ‘eikensnelwegen’ als factor. „Eindeloze eikenlanen en uitgestrekte eikenbossen creëren een ideale leefomgeving.”

Het verbaast Kuppen dan ook niet dat de eikenprocessierups vooral op de zandgronden en in Oost-Nederland soms massaal aanwezig is. „Waar veel eiken staan, de voedselbron van de rups, kan het insect heel succesvol zijn. Het liefst eet ze bladeren van Europese eiken, de zomereik, de wintereik. Ook Amerikaanse eiken worden wel aangevreten.”

Enkele cijfers

Vorig jaar zomer was in ongeveer driekwart van alle gemeenten in Nederland minstens een kwart van de bomen door de eikenprocessierups aangetast, meldde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De rups jaagt boombeheerders behoorlijk op kosten. „De bestrijding loopt bij sommige gemeenten in de tonnen. Landelijk gaat het om miljoenen”, aldus Kuppen.

Voor de gemeente Amersfoort kostte het aanpakken van de eikenprocessierups vorig jaar 275.000 euro. Ede was er 300.000 euro aan kwijt, in 2018 200.000. Het afgelopen jaar zijn in deze gemeente meer eiken (12.181 tegenover 5546 in 2018) preventief bestreden om „de plaagdruk onder controle te houden.” Er waren daarnaast 4560 bomen besmet, in 2018 4590. Het budget voor de bestrijding van de eikenprocessierups was in beide jaren „bij lange na niet toereikend”, zo wordt in een gemeentelijke evaluatienota geconcludeerd. „Het college heeft gezien het grote maatschappelijke belang van een goede bestrijding ervoor gekozen geen financiële beperkingen op te leggen.”

De gemeente Staphorst gaf in 2019 38.000 euro uit aan de eikenprocessierups, tegenover 27.000 in 2018. Woerden telde 36.000 euro neer, in 2018 24.000. In de fusiegemeente Molenlanden (regio Bleskensgraaf) kostte de bestrijding 20.000 euro, de voormalige gemeenten Molenwaard en Giessenlanden kwamen in 2018 uit op respectievelijk 11.500 en 2600 euro. Rijssen-Holten noteerde vorig jaar een uitgavenpost van 60.000 euro, tegenover 40.000 in 2018.

Oldebroek spendeerde 145.000 euro aan de bestrijding van de rups, 80.000 meer dan in 2018. Die toename is volgens een gemeentelijke nota veroorzaakt door „de grote plaagdruk” en door „de intensieve methode van opzuigen en verbranden, waarbij het nodig was om meerdere keren te bestrijden, drie tot vier keer.”

Natuurlijke vijanden

Eikenprocessierups-expert Kuppen heeft de indruk dat gemeenten steeds beter bestrijden. „Het beeld dat iedereen maar wat doet en dat niemand weet hoe het moet, klopt niet. De forse overlast in de afgelopen twee jaar drukte gemeenten ook wel met de neus op de feiten. Daarnaast bracht de landelijke leidraad meer structuur en uniformiteit in de aanpak van de rups.”

2020-02-29-rdMAG16-tegenderups3-5-FC_web.jpg
Leerlingen van de Willem Farelschool in Hoevelaken hingen vorige week nestkastjes op ter bestrijding van de eikenprocessierups.  beeld RD, Anton Dommerholt

Steeds meer gemeenten bestrijden volgens de VNG ook preventief met een bacteriepreparaat of nematoden (parasitaire aaltjes). Verder wordt ingezet op natuurlijke vijanden van de rups, zoals sluipwespen, gaasvliegen, koolmezen en pimpelmezen. „Zorgen voor een divers plantenbestand is een beproefde methode, zodat die vijanden weer in toenemende mate rond de eikenbomen aanwezig zijn”, aldus de VNG.

Opvallend is dat nogal wat gemeenten in plannen van aanpak voor dit jaar verwijzen naar een project in de Drentse gemeente Westerveld met natuurlijke bestrijding. Op een proeflocatie werden nestkastjes opgehangen en wegbermen ingezaaid met planten- en bloemenmengsels die tijdens de bloei insecten aantrekken. Daar werden 80 procent minder nesten van de ‘jeukrups’ aangetroffen dan op twee andere locaties waar dat allemaal niet was gedaan. Op de proeflocatie was verder bijna 90 procent van de nesten aangevreten, op de andere plekken maar 3 procent.

In de Limburgse regio Sittard-Geleen worden eikenbomen al jaren preventief met een bacteriepreparaat bespoten. De Veluwse gemeente Nijkerk deed dat vorig jaar met ruim 1500 eiken. Bij minder dan één procent van de bomen waren toch nog nesten.

Neder-Betuwe

De gemeente Neder-Betuwe heeft eveneens goede ervaringen met biologische bestrijding opgedaan. Een deel van de eiken werd afgelopen voorjaar preventief behandeld. In de bomen waar een bacteriepreparaat was toegepast werden naderhand geen rupsen meer aangetroffen, in de eiken die met nematoden waren bespoten maar heel weinig. In de onbehandelde eiken zaten daarentegen twee keer zoveel rupsen als in 2018.

Met de bestrijding van de rups was Neder-Betuwe in 2019 iets goedkoper uit dan in 2018. Toen moest 27.000 euro worden besteed aan het wegzuigen van uitgekomen nesten. Vorig jaar bedroegen de totale kosten 25.000 euro, waarvan een derde voor preventieve bestrijding.

„De resultaten van de proef zijn zo positief dat we dit jaar in de hele gemeente inzetten op preventief behandelen met nematoden of het bacteriepreparaat”, zegt wethouder Stefan van Someren (openbaar groen) enthousiast. „Sterker nog, dit model wordt nu ook uitgezet in de andere gemeenten in Rivierenland: Buren, Tiel en West-Betuwe. Preventief bestrijden kost ook geld, maar aanzienlijk minder dan achteraf al die nesten moeten wegzuigen. Bovendien heb je de overlast van de brandharen niet. Dat is weer beter voor de volksgezondheid en daar doen we het uiteindelijk voor.”

Net als vorig jaar wordt het effect per boom gemonitord. „Zo kunnen we de bestrijding continu verfijnen om effectief te blijven, want biologische bestrijding kan ook andere rupsen treffen. De middelen worden niet ongeremd gebruikt, om de biodiversiteit niet te veel schade toe te brengen”, aldus Van Someren. „Nu zitten we nog in de fase dat de overpopulatie van de eikenprocessierups moet worden aangepakt. Misschien hoeven we volgend jaar al niet overal meer te spuiten.”

Selectief

Sommige gemeenten kiezen er juist bewust voor om alleen in actie te komen als de rups wordt gesignaleerd. Zoals Reimerswaal. „Preventie is voor ons te rigoureus. Dan moet je met een tractor met bomennevelspuit door de straten. Zoiets komt heel nauw en je loopt snel het risico dat je ook rupsen van andere vlindersoorten verwoest”, licht een woordvoerster toe. In de Zeeuwse gemeente kwam de bestrijding van de eikenprocessierups vorig jaar op 6385 euro.

2020-02-29-rdMAG16-henrykuppen-2-FC_web.jpg
beeld Henry Kuppen

Deskundige Kuppen dringt daarentegen wel aan op het selectief toepassen van preventieve maatregelen. „Dat scheelt aanmerkelijk in de kosten. Nesten wegzuigen als inwoners klagen is zo’n tien keer duurder dan preventief bestrijden. Al zullen er nog steeds plekken overblijven waar je wel móet wegzuigen, omdat daar beschermde vlinders zitten en daar mogen de preventieve middelen niet worden toegepast.”

Veel gemeenten kunnen volgens Kuppen „nog wel beter sturen”, door heel zorgvuldig vast te stellen welk beheer per locatie het beste is. „Waar spuit je preventief, waar neem je nesten weg? Daarvoor zijn veel gegevens nodig en daaraan ontbreekt het nog geregeld bij boombeheerders. Ze hebben onvoldoende in beeld waar die rupsen allemaal zitten. Alleen op basis van die informatie kun je de juiste beslissing nemen. Waar waren de meeste nesten, waar kwamen de meeste eikenprocessievlinders voor? Voor dat laatste kan men vlindervallen gebruiken. Met die twee indicatoren is toekomstig beheer te bepalen.”

„In oktober weet je dan al waar je volgend jaar preventief gaat bespuiten”, aldus Kuppen. „En dan zorgvuldig, om zoveel mogelijk schadelijke effecten voor andere vlinders te voorkomen. Helaas zijn er geen middelen die alleen op de eikenprocessierups werken. Dus niet alle eiken maar platspuiten. Nee, enkel behandelen op die plekken waar de rups problemen geeft, waar veel mensen komen.”

Bermen met bloemen

Voor het terugdringen van de eikenprocessierups geeft de landelijke leidraad twee routes voor de langere termijn: het geleidelijk aan verminderen van het aantal eiken om zo de beschikbaarheid van voedsel (eikenbladeren) te verkleinen en het stimuleren van natuurlijke vijanden van de rups. Beide benaderingen kunnen ook samengaan. Kuppen: „Natuurlijke vijanden hebben het niet echt optimaal in het verschraalde landschap waarin eiken vaak staan. De omgeving moet zo worden ingericht dat ze natuurlijke vijanden aantrekt. Zulke complexe biotopen komen niet uit een potje. Daar is echt tijd voor nodig. Dat red je niet met een enkele koolmezenkast, hoe sympathiek ook. Mooi dat er her en der nestkastjes worden opgehangen, maar het komt per saldo aan op meer variatie in het landschap en een ander beheer. Bermen met meer wilde bloemen trekken meer insecten. Nu zien veel wegkanten er na het maaien nog uit als geschoren lakens. En om de twaalf meter een eik van dezelfde soort en dezelfde leeftijd en dan honderd stuks achter elkaar, helpt ook niet echt tegen de rups.”

Een gangbare regel voor boombeheerders om ziekten en plagen te voorkomen is de 10-20-30-diversiteitsrichtlijn van Santamour. Maximaal 10 procent van het totale bomenbestand mag van dezelfde soort zijn, maximaal 20 procent van hetzelfde geslacht en maximaal 30 procent van dezelfde familie. Volgens de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups wordt deze regel slechts hier en daar gehanteerd. In veel gemeenten in Nederland staan nog voornamelijk eiken. Zo is in Ede de zomereik oververtegenwoordigd in het gemeentelijke bestand van 64.500 bomen. In Santamou-cijfers: 28,5-33-42. Voor nieuwe aanplant adviseert de leidraad bij voorkeur de strengere norm 5-10-20 aan te houden. De gemeente Neder-Betuwe beheert 14.000 bomen „in de openbare ruimte.” Daarvan is 40 procent eik, aldus wethouder Van Someren. „Bij nieuwe aanplant en vervanging van bomen gaan we zeker voor meer biodiversiteit zorgen. Dat is wel een les die de eikenprocessierups ons heeft geleerd.”

Balans

„Wissel dus af met boomsoorten”, adviseert Kuppen. „En kies voor meerdere lagen begroeiing. Niet alleen stammen met kroontjes, ook heesters en struiken, goede onderbegroeiing voor vogels en insecten. Meerjarig onderzoek van de Vlinderstichting in Gelderland wijst uit dat in een omgeving met een rijke variatie aan wilde planten en diersoorten de eikenprocessierups veel minder talrijk wordt dan op plekken waar een monocultuur van eiken langs strak gemaaide wegbermen staan. Landschappelijk is een veel betere balans mogelijk en nodig. Dat zie ik ook als de enige duurzame oplossing tegen de eikenprocessierups. Daarbij zouden we ons wel kunnen realiseren dat de eikenprocessierups ook natuur is. Accepteer dat er hier en daar rupsen zitten. Je hoeft ze niet overal te verwijderen.”

Daarin heeft Kuppen de Vlinderstichting aan zijn zijde. Zij raadt aan alleen preventief te bestrijden op drukbezochte plekken zoals speeltuinen, winkelstraten, bejaardentehuizen, sportvelden en scholen. „Veel meldingen van overlast van de eikenprocessierups betreffen een constatering dat ergens een nest is. Dit is niet per definitie overlast. Maak daarom voor andere gebieden de afweging of de beheersing wel echt noodzakelijk is, want de biodiversiteit kan onder de maatregelen te lijden hebben.” En die moet juist beschermd worden, meent de Vlinderstichting. „De eikenprocessierups was hier vorig jaar niet voor het eerst. Daardoor zijn er specialisten die van de rups leven, zoals sluipwespen en sluipvliegen. In een goed werkend natuurlijk systeem moet de natuur zichzelf kunnen handhaven en overweg kunnen met plagen.”

Als gemeenten en andere boombeheerders met nestkastjes, bloem- en plantrijke bermen en een gevarieerder bomenbestand dat natuurlijke systeem helpen herstellen, zal de jeukrups met haar vervelende brandharen geen plaag meer zijn.

Brandharen zijn het belangrijkste verdedigingswapen

De eikenprocessierups is de larve van de eikenprocessievlinder. Deze nachtvlindersoort, oorspronkelijk vooral voorkomend in Zuid-Europa, kent één complete levenscyclus per jaar. Eikenprocessierupsen vervellen vijfmaal. Als ze na ongeveer twee tot drie maanden ruim drie centimeter lang en volgroeid zijn, verpoppen ze.

Een vlindervrouwtje zet in de periode waarin de vlinders vliegen, veelal tussen begin juli en eind september, 250 tot 300 eitjes af in één langwerpig eipakketje, meestal op één- en tweejarige takken in het bovenste deel van de kroon van een eik.

De eitjes komen in het voorjaar uit. In processie gaan de rupsen daarna ’s nachts op zoek naar voedsel, het blad van de eik. Ze vreten vooral het bladmoes op. Van de bladeren blijft een skelet van nerven en steel over.

Vanaf het derde larvestadium hebben de rupsen microscopisch kleine pijlvormige brandharen. Ze zijn hun belangrijkste verdedigingswapen. Bij verstoring schieten ze die af. Elke rups heeft er zo’n 700.000.

De eikenprocessierups leeft altijd in groepen. De nesten zijn zichtbaar als een grotere of kleinere bal van rupsen omgeven door spinsel. Oude nesten blijven in de bomen achter en zitten vaak nog vol brandharen, die lange tijd hun giftige stof behouden, soms tot acht jaar later.

De belangrijkste bestrijdingsmethoden

Nesten wegzuigen is niet de enige manier om de eikenprocessierups aan te pakken. Preventieve bestrijding, voordat de overlast gevende brandharen verschijnen, is ook mogelijk.

De eikenprocessierups heeft natuurlijke vijanden. In alle ontwikkelingsstadia, ook als pop, is de rups een heerlijk maaltje voor de koolmees. Ook andere vogels hebben de eikenprocessierups wel op het menu staan, zoals de pimpelmees, de koekoek, de spreeuw, de specht, de kauw en de boomklever. Verder is de rups, afhankelijk van het stadium, een prooi voor insecten als gaasvlieglarven, lieveheersbeestjes, sprinkhanen, kevers, sluipwespen en mieren en voor spinnensoorten. Verschillende soorten vleermuizen eten de eikenprocessievlinder, sommige soorten ook de rupsen.

Preventief kan de eikenprocessierups worden bestreden als de rupsen jong zijn en nog geen brandharen hebben. Eiken worden dan bespoten met een bacteriepreparaat (Bacillus thuringiensis) of met nematoden (aaltjes, minuscule bodemwormpjes). Ze doden de rupsen van de vlinder, maar hebben als nadeel dat ook andere vlinders en soms andere groepen van insecten kunnen worden getroffen. Deze biologische bestrijding is niet toegestaan in leefgebieden van een beschermde vlindersoort.

Volgens Henry Kuppen van Terra Nostra zijn de preventieve middelen zeer doelgericht. „Het bacteriepreparaat werkt zeer selectief op rupsen van de vlinderfamilie (Lepidoptera) die dit middel binnenkrijgen. En nematoden werken op insectenlarven met een zachte huid die tijdens de levensduur van de nematoden (crica drie uur) geparasiteerd worden.”

De landelijke leidraad wijst chemische bestrijdingsmiddelen af, omdat ze niet selectief zijn en daarom erg schadelijk zijn voor de natuur en bovendien contraproductief, omdat ook natuurlijke vijanden van de rups worden aangetast.

Later in het jaar kunnen rupsen en rupsennesten worden verwijderd door ze op te zuigen en vervolgens in een vuilverbrandingsoven te vernietigen. Soms wordt een nest eerst behandeld met lijm, waarna het eenvoudig in een plastic zak wordt ‘weggeplukt’.

Een alternatieve methode, thermisch branden, wordt ontraden, omdat delen van de nesten en brandharen door de opwervelende lucht zich juist in de omgeving kunnen verspreiden.

2020-02-29-rdMAG16-tegenderups2-5-FC_web.jpg
Leerlingen van de Willem Farelschool in Hoevelaken hingen vorige week nestkastjes op ter bestrijding van de eikenprocessierups.  beeld RD, Anton Dommerholt

Huidklachtenpiek in laatste week van juni

De brandharen van de eikenprocessierups leidden vorig jaar tot veel gezondheidsklachten, zo blijkt uit een inventarisatie van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) en Jans Consultancy Gezondheid en Milieu die is gebaseerd op registraties van huisartsenpraktijken. Vooral in de laatste week van juni was landelijk een duidelijke toename waarneembaar van huidklachten (jeuk, bultjes en roodheid en in minder mate pijn), beduidend meer dan in voorgaande jaren.

Na direct contact met brandharen kunnen binnen acht uur huidklachten optreden, aldus de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups. „Pijnlijke, rode huiduitslag met hevige jeuk, waarbij buitjes, pukkeltjes en met vocht gevulde blaasjes kunnen ontstaan, die kunnen gaan ontsteken. Deze huidirritaties kunnen tot twee weken aanhouden. Omvang en ernst verschillen sterk van persoon tot persoon. Wel reageren personen heftiger als er al eerder contact is geweest met brandharen.”

In mindere mate zijn er klachten over ogen en bovenste luchtwegen (1 tot 5 procent). Heel soms leiden de brandharen tot cara-achtige verschijnselen of een pseudo-allergische bronchitis. Sommige mensen ontwikkelen een allergische overgevoeligheid op een stof die in de holle brandharen aanwezig is, thaumetopoeïne. In een enkel geval kan sprake zijn van een levensbedreigende reactie met ernstige long-, hart- en bloedvatenproblemen.

Het advies van de leidraad: „Als men weet dat er ergens veel eikenbomen staan (eikenlanen of bosgebied) die ernstig besmet zijn met eikenprocessierupsen –vaak te herkennen aan grote spinselnesten met vervellingshuidjes en losse brandharen– en men daar gaat fietsen of anderszins recreëren, is het belangrijk de kleding daarop aan te passen. Dit betekent minstens een shirt met lange mouwen en een lange broek aan.”

Wat kan ik doen tegen de eikenprocessierups?

Nestkasten voor koolmezen en vleermuizenkasten ophangen

Insectenhotels plaatsen (constructies met natuurlijke materialen die onderdak kunnen bieden aan insecten)

Bloemenweiden inzaaien met schermbloemigen

In tuinen wallen of heggen aanleggen van hulst, liguster, zuurbesstruik, laurierkers, beuk, meidoorn, buxus, haagbeuk, bottelroos, vlier, krent en hondsroos

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer