Te hoge aanslag vermogensbelasting door fout ministerie
Door een fout op het ministerie van Financiën hebben mensen die belasting moeten betalen over hun beleggingen een te hoge voorlopige aanslag gekregen. Dat komt doordat de fictieve rendementen waar belasting over moet worden betaald, verkeerd in de wet zijn opgenomen. De fout wordt bij de definitieve aanslag hersteld, belooft staatssecretaris Hans Vijlbrief.
Het fictieve rendement op beleggingen waarover belasting wordt geheven, is voor 2019 en 2020 respectievelijk 0,01 procentpunt en 0,05 procentpunt te hoog vastgesteld. Het zogenoemde forfaitaire rendement op spaargeld is voor volgend jaar juist 0,01 procentpunt te laag vastgesteld.
De fout werkt door in het aangifteprogramma van de Belastingdienst voor 2019 en in de voorlopige aanslagen voor 2020 die al zijn verstuurd. Het verschil voor belastingplichtigen loopt uiteen van een paar euro tot enkele honderden euro’s. De gevolgen zijn daarmee „zeer beperkt”, schrijft Vijlbrief aan de Tweede Kamer.
Voor een klein aantal belastingplichtigen die in 2019 en 2020 al een voorlopige teruggaaf ontvangen, kan het te verrekenen bedrag lager uitvallen dan 15 euro. Onder die grens betaalt de Belastingdienst doorgaans niet uit. Vijlbrief laat nog onderzoeken om hoeveel gevallen het gaat en om welke bedragen. „Mede op basis hiervan wordt bekeken of teruggave hiervan operationeel uitvoerbaar is op een proportionele wijze.”