Kleindochter Clara Asscher-Pinkhof: Ook in gedichten herken ik oma
Een vrouw met een sterke drang tot schrijven. Zo typeert de kleindochter van Clara Asscher-Pinkhof haar oma. Dat de schrijfster van ”Sterrekinderen” ook dichtte, is minder bekend. Onlangs verscheen de bundel ”Een en al liefde”. Kleindochter Naomi Betzer-Langer: „Ze legt haar hart in de gedichten.”
Geïnteresseerd kijkt Betzer-Langer (71) rond in de sjoel in Elburg. Boekrollen, menora’s en andere Joodse voorwerpen staan uitgestald. Aan de muur even verderop hangen brieven die haar oma Clara Asscher-Pinkhof (1896-1984) vanuit concentratiekamp Westerbork schreef. Met de typemachine.
„Mijn oma had een sterke drang tot schrijven”, vertelt Betzer-Langer even later in een zaaltje boven de sjoel. „Haar typemachine nam ze mee naar Westerbork en Bergen-Belsen. Schrijven redde haar leven.”
Asscher-Pinkhof is in Nederland vooral bekend geworden door haar in 1966 verschenen autobiografie ”Danseres zonder benen” en ”Sterrekinderen”, waarin ze schrijft over het lot van Joodse kinderen die op transport worden gezet. In haar latere leven schrijft ze gedichten (zie ”Clara Asscher-Pinkhof: bundel gedichten postuum verschenen”).
Betzer-Langer, het oudste kleinkind van Asscher-Pinkhof, is vanuit haar woonplaats Binyamina in het noordwesten van Israël naar Nederland gekomen om bij de presentatie van de dichtbundel ”Een en al liefde” te kunnen zijn. De bundel met Hebreeuwse poëzie van Asscher-Pinkhof werd vorige week donderdag gepresenteerd in Museum de Sjoel.
Hoe is het voor u om in Nederland te zijn?
„Ik vind het geweldig. Nederland voelt voor mij als een tweede thuis. Ik houd van de taal en voel me thuis onder de mensen hier. Als ik hier ben, ervaar ik de connectie met mijn moeder en grootmoeder. Ik voel me deels Nederlandse.”
Hoe goed kende u uw grootmoeder, Clara Asscher-Pinkhof?
„Ik kende haar vrij goed, al was ze natuurlijk een Nederlandse vrouw van een andere generatie. Toen ik geboren werd, in een kibboets, was ze erbij. In de kibboets woonden veel jonge mensen uit Europa die geen familie meer hadden vanwege de Holocaust. Ik was een van de weinigen die nog een grootmoeder hadden. Iedereen in de kibboets noemde haar ”oma”; eerst dacht ik dat het haar naam was. Ik was er trots op dat ik een oma had. Ze vertelde me verhalen en schreef voor elke verjaardag een liedje waar ze de muziek bij verzon.”
In Nederland is uw grootmoeder vooral bekend door ”Danseres zonder benen” en ”Sterrekinderen”. Worden haar boeken binnen uw familie nog gelezen?
„Niet genoeg. Ik heb ze zelf gelezen en mijn dochter las ”Danseres zonder benen”. Tijdens een herdenking van de Shoah heb ik een stukje uit ”Sterrekinderen” voorgelezen. In Israël is het traditie om met kleine groepen bijeen te komen bij iemand thuis, om zo de Holocaust te herdenken en de herinnering levend te houden voor de generaties die nu opgroeien. Onlangs was er een grote groep vrienden bijeen in mijn huis. Toen heb ik verteld over Clara en Fieke (Betzer-Langers moeder, MR). Mijn oma schreef ook kinderboeken. Die zijn minder bekend en ook nog niet vertaald uit het Nederlands. Ik ben van plan een aantal kinderboeken te vertalen, voor mijn kleinkinderen.”
De gedichten die nu gebundeld zijn, lagen jarenlang bij uw moeder in een la. Zij vond ze te persoonlijk om uit te geven. Hoe vindt u het dat nu iedereen de gedichten kan lezen?
„Vijftig jaar nadat ze de gedichten schreef is het goed dat ze uitgegeven worden. Dat zei mijn moeder ook tegen Esther, de vertaler. Clara schreef veel brieven. Daarin kon ze nog veel persoonlijker zijn. Die brieven zijn ook openbaar gemaakt.”
Moedertaal
Betzer-Langer ziet de bundel vandaag voor het eerst. Ze kende de gedichten van haar grootmoeder nog niet. „Clara sprak er niet over en ze zijn nooit gepubliceerd”, vertelt ze. „Wel wist ik dat ze zich aangetrokken voelde tot Bijbelse figuren.”
Ze bladert wat, stopt dan bij het gedicht ”Ada”. Ze leest, zachtjes, de Hebreeuwse tekst. Nederlands kan ze verstaan, maar deze gedichten leest ze liefst in haar moedertaal. ”Wat is dat toverding in je hand, mijn zoon Joeval? / Wat is dat instrument? / Wat is die draad, die beweegt en trilt?”
De gedichten zijn in het Hebreeuws, een taal die Clara pas op latere leeftijd leerde. Hoe is het om de gedichten te lezen in uw moedertaal, die niet haar taal was?
„Het voelt heel natuurlijk. Mijn oma volgde in Israël taallessen. In het begin schreef ze in Bijbels Hebreeuws. Ik kan me herinneren dat ze de taal vloeiend met me sprak toen ik nog een kind was. Met mijn moeder sprak ze overigens altijd Nederlands. Dat was iets wat ze samen deelden.”
Herkent u uw oma in de gedichten?
„Ja. Het zijn emotionele gedichten, ze legt er haar hart in. Dat zie ik in ”Sterrekinderen” ook. Waar ze over schrijft, raakt haar. De Bijbelse verhalen hadden een aantrekkingskracht op mijn oma. Ze verliet weliswaar de Joodse religie doordat ze door de Holocaust veel familieleden verloren had, maar diep in haar hart bleef ze een gelovig iemand. Ze identificeerde zich met Bijbelse figuren. Zoals hier met Ada, de moeder van Joeval (in de Nederlandse Bijbel vaak Jubal genoemd, MR), die de vader wordt genoemd van allen die harp en fluit hanteren. Clara’s zoon Menachem was ook musicus. Door de oorlog heeft zijn werk nooit kunnen rijpen. Anders had het nog veel beter kunnen worden.”
Clara zat in zowel Westerbork als Bergen-Belsen. Hoeveel vertelde ze over die tijd?
„Als kind wist ik niets van de oorlog. Jonge overlevenden van de Holocaust praatten er niet over. Ze zetten alles aan de kant en startten in Palestina een nieuw leven. Pas toen ik adolescent was, kreeg ik de verhalen te horen. In die tijd las ik ook ”Sterrekinderen” en ”Danseres zonder benen”. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in het persoonlijk leven van mijn oma. Door gesprekken met mijn moeder leerde ik haar nog beter kennen.”
Welke rol speelt de Tweede Wereldoorlog in uw familie?
Betzer-Langer valt even stil, slikt een paar keer. „Een grote rol, nog steeds. Toen ik 27 jaar was, ging ik in Nederland psychologie studeren aan de UVA in Amsterdam. Het voelde alsof ik in de voetsporen van mijn oma trad. Gisteren ontmoette ik een van de families die mijn moeder verborgen hebben gehouden tijdens de oorlog. Dat was bijzonder. Alle brieven die mijn moeder schreef, had een zoon van het gezin uitgeprint. Dat contact is speciaal. Ik voel me aangetrokken tot de Nederlandse cultuur en de mensen. Aan de andere kant bespeur ik ook antisemitisme in Nederland. Het is subtiel, maar het is er wel.”
Hoe bekend is het werk van uw grootmoeder in Israël?
„Met name haar twee boeken ”Danseres zonder benen” en ”Sterrekinderen” zijn bekend. De bekendheid neemt af, omdat mensen minder lezen. Joodse immigranten in Israël kennen haar vaak nog wel. In Nederland is mijn oma veel bekender dan in Israël. De oudere generatie groeide op met haar kinderboeken. Toen ze tachtig werd, plaatste de Libelle een klein berichtje over haar verjaardag. Vervolgens werd ze overladen met kaarten uit Nederland: een paar honderd. Toen ik jonger was, voelde ik me trots om een kleindochter van Clara Asscher-Pinkhof te zijn. Nu ben ik nog steeds trots, maar dan voor haar. Dit is haar bestemming; ik heb mijn manier. Ik ben wie ik ben. Maar ik ben blij voor haar dat mensen nog steeds met haar bezig zijn.”
Clara Asscher-Pinkhof
Clara Asscher-Pinkhof wordt geboren op 25 oktober 1896 in Amsterdam. Ze ontfermt zich tijdens de Tweede Wereldoorlog over Joodse kinderen die bij razzia’s zijn opgepakt en ondergebracht in de Hollandsche Schouwburg. Deze ervaringen verwerkt ze in ”Sterrekinderen”. Asscher-Pinkhof wordt naar Westerbork en later naar Bergen-Belsen gedeporteerd.
Tegen het einde van de oorlog kan ze naar Palestina reizen. Ze volgt er een opleiding tot lerares. In 1966 verschijnt de autobiografie ”Danseres zonder benen”, waarin Asscher-Pinkhof haar levensverhaal optekent. Ze blijft tot aan haar dood op 28 november 1984 in Israël wonen.
In haar latere levensjaren schrijft Asscher-Pinkhof gedichten in het Hebreeuws. Esther Rozendaal-van Belle, afgestudeerd in Semitische talen en culturen, kwam de gedichten rond 1999 op het spoor. Ze verzamelde en vertaalde de gedichten.
De bundel ”Een en al liefde” bestaat uit twee delen: in het eerste staan dertien gedichten vanuit het perspectief van vrouwen uit de Bijbel, in het tweede elf persoonlijke gedichten. Museum de Sjoel Elburg verzorgde de uitgave; de bundel is voor 14,50 euro te koop in de sjoel en in enkele boekhandels. In het museum loopt nog tot en met 14 maart de tentoonstelling ”Waarom schrijf je me niet”, met brieven en dagboekfragmenten uit getto’s en nazikampen. De expositie bevat fragmenten van Asscher-Pinkhofs gedichten.