Column: Rook(vrije) generatie
Ze waren op kerkvisitatie geweest bij hun zustergemeenten in de Verenigde Staten. Terug in Nederland brachten de gereformeerde broeders verslag uit op de kerkelijke vergadering. Nee, wat ze daar gezien hadden, stemde hen zeer verdrietig: dansen was daar geen probleem, bioscoopbezoek was geen vermanenswaardige zaak en de vrouwen droegen broeken. Terwijl men dit meedeelde, vielen dikke tranen via de sigaren in de halflege bierglazen. Aldus de ”anekdote” die in Amerikaanse orthodox-christelijke kringen wordt verteld om duidelijk te maken wat het probleem is met de gereformeerde broeders in het oude vaderland: alcohol drinken en roken.
Inderdaad, toen een Nederlandse gast direct na een kerkdienst in de VS gewoontegetrouw een sigaret opstak, werd mij door de plaatselijke ouderling met grote bezorgdheid gevraagd: „Is he a christian?” Hoewel de Hollandse gast niet rookte als een ketter was het wel lastig uit te leggen.
Dat roken niet past in een christelijke levensstijl is niet zo moeilijk uit te leggen. Roken is namelijk echt dodelijk. Een onderzoek uit 2017 van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Trimbos Instituut onder 40.000 Nederlanders laat zien dat rokers gemiddeld tot wel vijf jaar eerder sterven dan niet-rokers. Een verhoogde hartslag/bloeddruk en beschadigde bloedvaten zorgen voor veel complicaties, waarbij ook de longfunctie te wensen overlaat.
De oorzaak van de kortere levensduur van rokers wordt met name veroorzaakt door longkanker. Het is onomstotelijk bewezen dat roken 80 tot 90 procent van alle gevallen van longkanker veroorzaakt. In de geïnhaleerde rook zitten stoffen die de cellen van de longen binnendringen en veranderingen aanbrengen in het DNA. Bij voldoende DNA-veranderingen zal een longcel ontsporen en uitgroeien tot een tumor. Omdat de DNA-veranderingen functioneren als een soort vingerafdruk, is aan de hand van die veranderingen zelfs te bepalen of iemand gerookt heeft of niet.
Dit gegeven betekent dat we op een heel simpele manier longkanker tot een zeldzame ziekte zouden kunnen maken. Door onze maatschappij rookvrij te maken. In de Verenigde Staten daalde tussen 1991 en 2016 het percentage mensen dat overlijdt aan kanker met 27 procent. Dat komt neer op 2,6 miljoen mensen die niet overleden aan deze moeilijk te behandelen vorm van kanker. De grootste bijdrage aan deze daling is, u raadt het al: minder roken. Van de Amerikanen rookt gemiddeld nog 13 procent. In Nederland is dat nog steeds 23 procent. Gelukkig zijn we al flink gedaald sinds de jaren 1950-1970, toen gemiddeld 60 procent van de Nederlanders rookte.
Dat was de tijd dat bijna elke notabel, van dominee tot dokter, zich liet fotograferen met een flinke sigaar tussen zijn vingers. De tijd dat de receptietafels voorzien waren van een bierglas met rookgerei. Dat was ook de tijd dat elke schoolbestuurskamer en consistorie blauw zagen van de rook. Het bestuur van het Van Lodenstein College in Amersfoort had, toen het nog huisde in het voormalige klooster, een oplossing voor de vervelende rook: een enorme afzuiginstallatie boven de vergadertafel.
Omdat het besef is doorgedrongen dat roken echt slecht is voor onze gezondheid zijn bestuurskamers en consistories inmiddels rookvrij. Toch is het opvallend dat rond de gebouwen die bij die bestuurskamers en consistories horen nog veel, met name door tieners, gerookt wordt. Hoewel de tijd van de stoere, rokende Marlboro cowboy achter ons ligt, is roken voor hen blijkbaar nog steeds ”cool”.
Met elke generatie die roken eerder vies dan cool vindt, zal het percentage rokers kleiner worden. Het ontmoedigen van het roken, ook in de openbare ruimtes in de buitenlucht, zal bijdragen aan het verder terugdringen van longkanker. Onze scholen en kerken kunnen hierin een belangrijke rol spelen. De scholen zijn een mooi platform om kinderen te blijven informeren over de gezondheidsrisico’s van roken. Jong geleerd is oud niet gedaan. De kerken zouden roken best meer mogen benoemen als iets wat niet past bij een christelijke levensstijl. Dan hebben onze Amerikaanse broeders en zusters weer een reden minder om zich zorgen te maken over ons.
De auteur is moleculair bioloog.