Aantal plofkraken explosief gestegen
Het aantal aanvallen op geldautomaten is in 2019 met meer dan 50 procent gestegen, blijkt uit cijfers van de politie waarover het AD maandag schreef. Dat is opvallend, omdat slechts één op de zeven plofkraken slaagt.
Het afgelopen jaar hebben plofkrakers 95 keer geprobeerd er met de inhoud van een geldautomaat vandoor te gaan. Dat is een stijging van maar liefst 55 procent ten opzichte van 2018, toen het aantal plofkraken nog op 61 lag. Vooral in oktober en november 2019 was het raak, met respectievelijk vijftien en zeventien kraken.
De grote stijging van het aantal plofkraken is opmerkelijk, omdat het overgrote deel mislukt. Voor het eerst heeft de politie –via het interne magazine Blauw– cijfers bekendgemaakt: in slechts 16 procent van de pogingen gingen daders er vorig jaar aantoonbaar met geld vandoor. In 68 procent van de gevallen was er zeker geen buit.
Zorgwekkend is dat plofkraken vaker gevaar opleveren voor de omgeving. Omdat de Nederlandse geldautomaten steeds beter beveiligd zijn, grijpen plofkrakers naar zwaardere explosieven die ze met behulp van een soort pizzaschuif in het apparaat duwen. Ze maken gebruik van zogeheten flitspoeder, afkomstig uit zwaar vuurwerk en krachtiger dan buskruit. Het overgrote deel van de plofkraken vindt plaats rond Amsterdam en Utrecht, waar het respectievelijk twintig en achttien keer raak was. Dat lijkt geen toeval: plofkraakbendes zijn geconcentreerd in deze twee steden.
Vanwege de verbeterde beveiliging in Nederland breiden plofkrakers hun werkterrein uit naar Duitsland: daar werden 232 plofkraken gepleegd. Een lichte stijging ten opzichte van 2018, toen er 213 geldautomaten werden opgeblazen. In België waren er in 2019 twintig plofkraken, in Luxemburg vier.
Omdat de meeste plofkraken ’s nachts tussen 2 en 5 uur worden gepleegd, zijn Nederlandse geldautomaten sinds december ’s nachts gesloten. Deze nachtelijke sluiting van de automaten lijkt effect te hebben.