Iran: vijanden gebruikten virus om verkiezingen te saboteren
Iran beschuldigt buitenlandse vijanden ervan het nieuwe coronavirus te hebben gebruikt om de parlementsverkiezingen in het land te saboteren. Naar alle waarschijnlijkheid was de opkomst tijdens de verkiezingen, die vrijdag werden gehouden, extreem laag. Volgens sommige onbevestigde bronnen was de opkomst 45 procent. Dat zou het laagste opkomstcijfer zijn in Iran sinds de revolutie in 1979. De officiële cijfers worden later zondag verwacht.
„Hun media lieten geen enkele kans voorbijgaan om mensen te ontmoedigen om te komen stemmen”, zei de hoogste leider ayatollah Ali Khamenei zondag, refererend naar de vermeende invloed van buitenaf. Zelf sprak hij over een „enorme deelname”, ondanks „die negatieve propaganda”. In Iran stierven vooralsnog acht mensen aan het besmettelijke coronavirus. 43 personen raakten besmet.
Mogelijk hebben veel Iraniërs de verkiezingen van vrijdag geboycot omdat deelname van kandidaten van de oppositie en van gematigde hervormers, onmogelijk is gemaakt door de repressief heersende sjiitische geestelijkheid. De bijna 7150 kandidaten die zich voor 290 parlementszetels hebben aangemeld, vormen slechts de helft van het totaal aantal mensen dat zich kandidaat wilde stellen, maar dat niet mocht.
Begin dit jaar vonden felle protesten tegen de regering plaats in hoofdstad Teheran. Die werden hard neergeslagen door de politie. Volgens Amnesty International kwamen daarbij honderden mensen om het leven. Mogelijk heeft dat invloed gehad voor de opkomst tijdens de parlementsverkiezingen.