Jellesma vindt dat de problematiek veel te gemakkelijk wordt afgeschoven op kinderopvangorganisaties. BOinK wil dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan GGD’s de opdracht geeft te inventariseren welke kinderopvanglocaties en scholen nog loden leidingen hebben, zodat die eventueel vervangen kunnen worden.

Maar verantwoordelijk minister Raymond Knops gaat niet mee met het idee van BOinK. Het is volgens hem allereerst een zaak voor de verhuurder of eigenaar van het pand waarin een kinderopvang is gevestigd om iets te doen aan loden leidingen. „De eigenaar is verantwoordelijk voor deugdelijke leidingen.” Pas al er echt zaken fout gaan „kan de Rijksoverheid kijken of ze mensen moet aanspreken”, aldus de bewindsman.

Tot het bouwjaar 1960 mochten nog loden leidingen worden gebruikt, erna niet meer. Het metaal kan een gezondheidsrisico vormen voor baby’s en jonge kinderen. Ouders maken zich er zorgen over dat in sommige kinderdagverblijven nog water uit dergelijke leidingen aan kinderen gegeven wordt , zegt Jellesma.

BOinK schat dat 1200 tot 1500 kinderdagverblijven zitten in panden van voor 1960. Dat is zo’n 10 procent van het totaal.