‘Geen applaus’ voor nettowinst bij slotstuk BAM-baas
De magere nettowinst van 11,8 miljoen euro op een omzet van 7,2 miljard euro van bouwer BAM verdient geen applaus. Dat zei BAM-baas Rob van Wingerden in een toelichting op de jaarcijfers. Het is voor de bestuursvoorzitter de laatste keer dat hij de cijfers toelichtte. Van Wingerden gaat ‘in goed overleg’ niet op voor een nieuwe termijn, al stond hij daar eerder wel open voor.
Van Wingerden is niet weggestuurd, legt hij uit. Met het oog op de nieuwe strategie en de lange periode dat Van Wingerden bij BAM heeft gewerkt, was volgens hem de tijd rijp om een stap opzij te doen. Wat hij na april gaat doen, weet hij nog niet. Van golfballen en geraniums wil Van Wingerden niets weten.
Hij heeft, als hij in april afscheid neemt, 5,5 jaar aan het roer gestaan bij BAM, na een dienstverband sinds 1988. „Het is goed”, zo klinkt het. Terugkijkend denkt de BAM-baas dat hij voor zijn periode als topman van de bouwer wel een voldoende heeft gehaald. „Maar ik geef mezelf geen cijfer”, zegt hij.
Hij snapt dat grote problemen rond bijvoorbeeld sluisproject OpenIJ in IJmuiden, waar BAM voor 111 miljoen euro het schip in ging, aan hem zullen kleven. Ook in de toekomst sluit hij niet uit dat er bij lopende projecten problemen kunnen opspelen. Om enige zekerheid in te bouwen, kwam BAM met een uiterst voorzichtige prognose als het gaat om de winstmarge van circa 1 procent dit jaar. Dat gaat dan om stikstof, PFAS, brexit en andere zaken.
De ambitie van het bedrijf is en blijft een marge van 2 tot 4 procent, verduidelijkt Van Wingerden. De komende tijd zal BAM alle onderdelen nog eens langs de meetlat leggen. Niet uitgesloten is dat er onderdelen worden afgestoten.
De PFAS- en stikstofcrisis zal volgens de BAM-baas vooral op termijn voor verdere problemen kunnen zorgen. Van Wingerden vindt dat de overheid de regie moet pakken. „We zijn nu ruzie aan het maken met de handrem erop”, verwijst hij naar de discussie over wie nu verantwoordelijk is voor welke uitstoot. Volgens hem is het vooral zaak dat sectoren er samen wat aan gaan doen. „Het middel lijkt momenteel erger dan de kwaal”, besluit hij.