„Er is maar één Kerk die toekomst heeft”
„Wat de toekomst ook brenge moge, dít staat onveranderlijk vast: Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.”
”Jezus Christus eeuwig Dezelfde”, zo luidde het thema waarover ds. J. J. van Eckeveld dinsdagavond in Utrecht sprak, tijdens een bidstond voorafgaand aan de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten, die woensdag begon.
Ook ditmaal zullen er weer veel zaken aan de orde komen, zei de preses van de laatstgehouden synode. „Er ligt een rapportenboek van meer dan 400 bladzijden. En dan geeft de Heere ons nog veel onverdiende zegeningen. Er mag nog zendingswerk plaatshebben, nog evangelisatiewerk. Er mag nog gewerkt worden onder Israël, de beminden om der vaderen wil. Er mag nog worden gewerkt onder de jeugd, op diaconaal en maatschappelijk terrein. Op veel plaatsen is gelukkig sprake van een trouwe opkomst. En zeker, velen van het oude volk zijn weggevallen. Maar we zouden tekortdoen aan het werk van de Heere als we zouden zeggen: De Heere werkt niet meer. Want Hij werkt nog steeds. Het Woord legt nog beslag, ook onder jongens en meisjes.”
Aan de andere kant, zei de Zeister predikant, „zijn er ook grote zorgen. Ten aanzien van land en volk. Ten aanzien van de verbrokkelde, verscheurde, ingezonken kerk in ons land. Ten aanzien van de kring van onze gemeenten. Er is zo veel grensvervaging, vervaging van de grens tussen kerk en wereld. Er is zo veel materialisme, zo’n hang naar het aardse. Er is een uiteengroeien van elkaar. En er is de verwoestende invloed van de moderne media, waardoor onze jeugd wordt geïnfecteerd. Gods volk is er nog, gelukkig. Maar we horen zo weinig van waarachtige bekeringen. De meeste jongeren horen nooit meer kinderen van God die met elkaar spreken over de dienst van de Heere.”
Maar, vervolgde ds. Van Eckeveld, „al die zorgen spreken van onze schuld. De Heere moge ons doen beseffen hoe schuldig we staan, als gemeenteleden, als ambtsdragers. Hij geve ons de plaats van een Daniël: „O Heere, bij ons is de beschaamdheid der aangezichten.”
En zo, in een tijd vol zorg, worden we geroepen om morgen onze breedste kerkelijke vergadering weer te beginnen, aldus de predikant. „En dan is het goed om in een bidstond samen te komen. Want wat zouden we zijn zonder de zegen des Heeren?”
Hebreeën 13:8 wijst naar verleden, heden en toekomst. „De tekst wijst allereerst op het verleden. Gisteren. Dat getuigt tegen mij. Ook als gemeenten hebben we ons verleden: schuld, zwarte bladzijden die tegen ons getuigen. En ook als ambtsdragers hebben we ons verleden, persoonlijk, ambtelijk. Klaagt uw leven u aan? Leg uw vinger eens bij onze tekst. Het gaat hier om Zíjn verleden. O, wat zou het een eeuwig wonder zijn als, met eerbied gesproken, mijn verleden mag verdwijnen in Zijn verleden. Als mijn schuld mag verdwijnen in Zijn verdienste. Mag u het kennen in uw leven?”
De tekst spreekt ook over het heden. „Als we naar het heden zien, zijn er zo veel zorgen, ligt er zo veel schuld. In ons is niets om te roemen, in de gemeenten niet, en in de ambtsdragers niet. Maar daartegenover staat: Wie is Christus? De tekst zegt het: „Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.””
En in der eeuwigheid. Ds. Van Eckeveld: „Een mens kan zo bezig zijn met de toekomst. Hoe zullen onze gemeenten zich ontwikkelen? Zullen zij blijven in de schriftuurlijk-bevindelijke lijn van Gods Woord? Zal er in de kerk straks nog geestelijk leven zijn, of is er straks nog wel rechtzinnigheid, maar ontbreekt het leven? Hoe zal het gaan met de jeugd? Ach, wát de toekomst ook brenge moge, dít staat onveranderlijk vast: Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.”
Morgen beginnen onze vergaderingen weer, zei de predikant. „Zullen onze gemeenten toekomst hebben? Het gaat niet in de eerste plaats om onze gemeenten. Het gaat allereerst om die ene, heilige, christelijke, algemene Kerk, waarvan Christus het Hoofd is. Er is maar één volk dat toekomst heeft. Het volk dat Hij gekocht heeft, naar Zijn welbehagen. Met die Kerk gaat het naar de eeuwige toekomst. Niet om iets in dat volk. Maar omdat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, heden en in der eeuwigheid.”