Minder proeven met dieren verricht in 2003
Het aantal dierproeven in Nederland is fors gedaald. In 2003 registreerde de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) 620.875 dierproeven, waarbij 620.104 proefdieren werden gebuikt. In 2002 waren er nog 724.025 dierproeven.
Tweederde van de proeven werd verricht op muizen en ratten. Ook kippen en vissen zijn veelgebruikte proefdieren. De meeste dieren (92 procent) zijn tijdens of na de proef gedood.
Meer dan de helft (52 procent) van de dierproeven wordt gedaan in het kader van wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld de oorzaak en behandeling van ziekten. Vier op de tien proeven dienen voor de ontwikkeling of controle van onder meer vaccins en geneesmiddelen.
De daling van het totaalaantal komt vooral doordat er in 2003 veel minder proeven zijn gedaan naar de giftigheid van stoffen.
Alleen instellingen met een vergunning mogen in Nederland dierproeven verrichten. Zij moeten jaarlijks aan het ministerie van Volksgezondheid gegevens verstrekken over de proeven die zij hebben uitgevoerd.