Woudenberg steunt boeren die stoppen
Gedeputeerde Staten van Utrecht en het college van Woudenberg zijn dinsdag overeengekomen aan de noordgrens van Woudenberg woningbouw mogelijk te maken. De provincie wil met de opbrengst van de te bouwen huizen veehouders die stoppen met hun bedrijf de sloop van hun stallen vergoeden.
In het kader van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken kunnen veehouders in het reconstructiegebied van de provincie subsidie voor de gesloopte stallen krijgen, maar zij kunnen er ook voor kiezen een huis bouwen. De provincie Utrecht kan de subsidies terugverdienen door maximaal 200 extra woningen te laten bouwen.
Het gaat in Woudenberg om 27 kavels waarvan er 18 onder de provinciale regeling vallen. Er kunnen een of twee woningen per kavel verrijzen. De extra woningen in Woudenberg brengen voor de provincie bijna 2,5 miljoen euro op.
Omwonenden van de bouwkavels in Woudenberg zijn inmiddels door de gemeente op de hoogte gebracht. Voor de meesten komt de woningbouw niet als een verrassing. Woudenberg heeft het gebied enige jaren geleden aangekocht met de bedoeling er later woningen te realiseren. Daarvoor is ook de infrastructuur van de Nico Bergsteijnweg aangepast.
Daarnaast heeft Woudenberg in de Toekomstvisie Woudenberg 2015 het gebied aangewezen als toekomstige bouwlocatie. De plannen zijn vanwege de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken in een stroomversnelling gekomen.
De bewoners willen worden betrokken bij het opstellen van het stedenbouwkundig plan. De gemeente geeft hiervoor de ruimte. Een aantal omwonenden is het niet eens met de plannen omdat de locatie nog niet is opgenomen in het ontwerpstreekplan 2005-2015.
Gedeputeerde Staten adviseren Provinciale Staten de locatie alsnog op te nemen in het nieuwe streekplan dat PS in december definitief vaststellen. Op 23 september spreekt de gemeenteraad van Woudenberg zich uit over de plannen.
In 2002 is een dergelijke overeenkomst gesloten met de gemeente Renswoude, over de woningbouwlocatie Beekweide. In Renswoude gaat het om elf kavels, waarvan 136.135 euro per kavel aan de provincie wordt afgedragen.