Tijd
Het leven van een mens is niets anders dan een reis. Zodra hij in de wereld is gekomen, wordt hij vermaand om daar weer van te scheiden. De wereld is veranderlijk en alle dingen in de wereld zijn wankelbaar, evenals de mens. Omdat onze dagen kort en onzeker zijn, behoorden wij ons te meer te beijveren tot onze zaligheid en ons te bereiden voor de Heere.Omdat er niets zekerder is dan de dood, is er ook niets zekerder dan het uur van de dood. Wij zijn allen vrije huurlingen, maar wij weten niet hoe lang wij deze aardse tabernakel zullen bezitten. Alle schepselen verouderen met de wereld, maar wij leven nu in de laatste eeuw, want de wereld kan niet langer staan.
Methusalem leefde 969 jaar. Indien onze ouderdom komt aan de 80 tot 90 jaar, dan is dat veel, en dat nog wel met veel arbeid en moeite. De oude wereld had 120 jaren om zich te bekeren, Ninevé 40 dagen. Maar gij, o mens, weet niet hoe lang gij leven zult. De Heere rukt sommigen weg uit deze wereld, omdat de wereld hen niet waard is. Hij heeft Josía uit de boze wereld gehaald. De Heere snijdt soms mensen snel af, zodat ze geen tijd hebben hun zonden te bewenen. De oude wereld dacht niet aan haar dood en verdronk in de zondvloed.
O geliefden, laten wij dan toch de tijd waarnemen, want de dagen zijn zo boos. En u weet niet of u morgen nog zult leven.
John Andrews, predikant te Schotland (De gouden trompet, 1645)