‘DNA minderjarige veroordeelden niet altijd in databank’
Rechters moeten bij hun beoordeling over de opslag van DNA-materiaal van veroordeelden rekening houden met minderjarigen. Hun leeftijd moet gelden als een bijzondere omstandigheid waardoor hun DNA-profiel niet altijd terecht hoeft te komen in de DNA-databank voor veroordeelde criminelen. Dat concludeert de advocaat-generaal in zijn vordering bij de Hoge Raad, waar hij dinsdag cassatie ‘in het belang der wet’ heeft ingesteld.
Het DNA-profiel van mensen die zijn veroordeeld voor strafbare feiten waar vier jaar cel of meer op staat, blijft twintig jaar in de DNA-databank bewaard. Opsporingsdiensten kunnen zo beter achterhalen of misdrijven zijn gepleegd door mensen die in het verleden ook strafbare feiten hebben gepleegd, waar een celstraf van vier jaar of meer kan worden opgelegd. Dat gebeurt al bij mensen die illegaal vuurwerk hebben afgestoken of graffiti hebben gespoten.
De advocaat-generaal wil om maatschappelijke en juridische redenen een uitspraak van de hoogste rechter over de manier waarop rechters aankijken tegen minderjarige veroordeelden die de verplichte DNA-opslag aanvechten. Er is nu verdeeldheid onder rechters die moeten oordelen over de bezwaarschriften. Een eerdere uitspraak van de Hoge Raad in 2008 over deze kwestie heeft niet geleid tot rechtseenheid. Ook het VN-Mensenrechtencomité vindt het niet goed dat een rechter minderjarigheid niet als uitsluitingsgrond betrekt in het oordeel.
Het is niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.