Christelijke kunstdocenten in de leer bij Pieter de Hooch en Jan Schoonhoven
„Atelier gereserveerd voor een schoolklas”, waarschuwt een bordje in de catacomben van Museum Prinsenhof in Delft. De ‘schoolklas’ die hier woensdag de handen uit de mouwen gaat steken bestaat uit docenten beeldende vorming in het christelijk-reformatorisch onderwijs.
Het is de tweede keer dat vanuit de Wartburg Academie in Rotterdam een landelijke studiedag voor deze docenten wordt georganiseerd. De eerste werd in 2017 in het Dordrechts Museum gehouden; toen was er al de wens om er een vervolg aan te geven.
Ruim dertig docenten uit het hele land melden zich woensdag in Delft voor een intensief programma rond twee totaal verschillende kunstenaars: de zeventiende-eeuwer Pieter de Hooch, bekend van zijn huiselijke doorkijkjes, en de twintigste-eeuwer Jan Schoonhoven, bekend van zijn witte reliëfs. Aan Pieter de Hooch is nog tot het eind van deze week een grote tentoonstelling gewijd: ”Pieter de Hooch in Delft. Uit de schaduw van Vermeer.”
Aan kunsthistoricus en kunstpedagoog dr. Jan Veldman en Aad in ’t Veld, voormalig assistent van Jan Schoonhoven, de eer om beide kunstenaars op één lijn te krijgen. Veldman legt uit dat Pieter de Hooch nadrukkelijk met horizontale en verticale lijnen werkte („heel exact”) om met zijn composities rust uit te drukken, al doorbrak hij die structuur op sommige punten nog wel. Daarmee koos hij een andere lijn dan bijvoorbeeld Rembrandt, die veel meer dynamiek en spanning in zijn werk bracht door zich van perspectieflijnen weinig aan te trekken.
Pieter de Hooch had met zijn aanpak invloed op andere kunstenaars, vertelt Veldman. „Bijvoorbeeld op Emanuel de Witte. In ”Interieur met vrouw aan het virginaal” zijn alléén nog maar horizonale en verticale lijnen te vinden; alle dynamiek is er uit, dit is helemaal in rust”.
En dan is het bruggetje naar Jan Schoonhoven snel gemaakt. Want deze kunstenaar maakte vanaf 1955 monochrome, witte reliëfs van eenvoudig materiaal –karton en papier-maché– volgens steeds strakkere geometrische principes – de horizontale en verticale lijnen van De Hooch. In ’t Veld: „Schoonhoven ontdekte dat deze witte kunstwerken gingen leven door het licht dat er op valt. Pieter de Hooch speelde ook op een prachtige manier met licht. Beide kunstenaars hadden bovendien een sterke voorliefde voor de stad.”
Tijdens een bezoek aan de tentoonstelling over Pieter de Hooch krijgen de docenten de gelegenheid elkaar beter te leren kennen én met elkaar in gesprek te gaan over hun vak. Als handreiking krijgen ze per duo (van verschillende scholen) gespreksvragen mee. „Moet kunst verheffend zijn of mag het schuren?” Of: „Welke tentoonstelling heb je in het afgelopen jaar bezocht? En welke rol speelde jouw christelijke identiteit bij het bekijken van deze tentoonstelling?”
Dr. Veldman is bereid om de docenten in de tentoonstelling nog wat meer te vertellen over Pieter de Hooch. Het blijkt dat hij ernstig twijfelt aan de echtheid van ”Vrouw met een man met bonen in een moestuin”. Het schuin weglopende pad is volgens hem a-typisch voor De Hooch. „Hij schilderde gebouwen altijd frontaal.”
Daarna is het tijd voor een workshop ”Jan Schoonhoven” in het museumatelier. Hermen Dekker, docent beeldende vorming op het Wartburg College, vraagt zijn ‘leerlingen’ een reliëf te maken in de geest van Schoonhoven. Maar dan wel met eigentijdse middelen: een 3D-pen en plastic. „Vertaal op beeldende wijze de indrukken die je tijdens deze dag opdeed. Gebruik de aanwezige (goedkope) knutselmaterialen en verhef ze uit het alledaagse tot een kunstzinnige uiting”, spoort hij aan. En dat doen ze met verve. Het ene na het andere witte kunstwerk vloeit uit de 3D-pennen. Ze worden vastgelijmd op een witte ondergrond in een witte lijst. Het licht doet de rest.
Organisator Louise van der Vlies is tevreden over de studiedag, al is de opkomst wat lager dan tweeënhalf jaar geleden toen er zo’n vijftig mensen kwamen. Ze denkt dat dit laatste vooral te maken heeft met het tijdstip waarop de studiedag nu is gehouden. „Aan het begin van het seizoen hebben de docenten nog niet veel aan scholing op de planning staan, dat is in februari toch anders. Overigens zijn we dit keer wat ruimer geweest met uitnodigen, ook de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad (GSR) en De Passie zijn aangeschreven.”
Hanneke Riepma van het Ichthus College in Veenendaal is voor het eerst (met enkele collega’s) aanwezig. Ze vindt de studiedag „interessant” omdat ze hier met andere christelijke docenten kan nadenken over identiteit en kunst. En omdat ze nog wat opsteekt ook. „Ik heb wat ideeën opgedaan die ik in mijn lessen kan toepassen.”