Niet-religieuze het vaakst orgaandonor
Niet-religieuze Nederlanders zijn het vaakst (37 procent) bereid orgaandonor te zijn. Onder praktiserende moslims is de bereidheid om organen te doneren veruit het laagst (1 procent).
Dat staat in een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat dinsdag werd gepubliceerd. „In de islam wordt het aangemoedigd om zieke mensen te helpen, maar is het ook belangrijk dat het lichaam na de dood intact blijft”, aldus een woordvoerder van het CBS.
Onder protestantse en rooms-katholieke kerkgangers is respectievelijk 28 en 25 procent bereid organen te doneren. Dat heeft vol- gens de woordvoerder vermoede- lijk te maken met hun visie op de opstanding. „In deze cultuur is cre- matie ook minder geaccepteerd.”
Protestanten die zich beschouwen als Nederlands hervormd zijn minder bereid om organen te doneren dan zij die zich PKN of gereformeerd noemen. Frequentie van kerkgang heeft weinig invloed.
Het statistiekbureau stelt ook vast dat vrouwen, hoogopgeleiden, 25- tot 65-jarigen en mensen zonder migratieachtergrond vaker potentiële orgaandonor zijn dan mannen, laagopgeleiden, jongeren en 65-plussers, en migranten, vooral met een niet-westerse achtergrond.
Organen ontvangen
In het onderzoek baseert het CBS zich op cijfers van het donorregister. Daaruit blijkt alleen de bereidheid om organen af te staan; niet om die te ontvangen.
Voor dat laatste beschikt het CBS over cijfers van een onderzoek in 2010. Daaruit bleek dat niet-religieuzen het meest bereid zijn om organen af te staan én te ontvangen. Zo’n 8 procent is wel bereid om een orgaan te ontvangen maar niet om die te doneren. Dat verschil in bereidheid is ongeveer hetzelfde onder religieuze groepen, met uitzondering van moslims. Onder hen is slechts 27 bereid organen af te staan; ruim de helft wil wel een orgaan ontvangen.