Kerk & religie

Onopgeefbare verbondenheid van Gód met Israël

De staat Israël: een theologische graat in de keel? Een duidelijk antwoord kreeg die vraag, maandag tijdens een debatbijeenkomst in de Amsterdamse Rode Hoed, niet. Toch konden de ruim 150 -overwegend oudere- deelnemers aan het einde van de dag terugzien op een, aldus dagvoorzitter ds. J. A. Vermeulen, „spannende leerervaring.”

Kerkredactie
7 September 2004 09:51Gewijzigd op 14 November 2020 01:36
AMSTERDAM – De notie ”onopgeefbare verbondenheid met Israël” heeft iets van een politieke loyaliteitsverklaring, zei dr. Henri Veldhuis maandag, tijdens een debatbijeenkomst in De Rode Hoed in Amsterdam. Hij wees de formulering dan ook af. Een deelneme
AMSTERDAM – De notie ”onopgeefbare verbondenheid met Israël” heeft iets van een politieke loyaliteitsverklaring, zei dr. Henri Veldhuis maandag, tijdens een debatbijeenkomst in De Rode Hoed in Amsterdam. Hij wees de formulering dan ook af. Een deelneme

De bijeenkomst was georganiseerd door het platform Appèl Kerk en Israël, in samenwerking met de B. Folkertsma Stichting voor Talmudica. Thema was ”De staat Israël: een theologische graat in de keel?” Vorig jaar belegden de twee organisaties een vergelijkbare studiedag.

De verwarring rond de verhouding Kerk en Israël is groot, zo had het Appèl Kerk en Israël de bijeenkomst aangekondigd. „Betekent theologisch spreken ook politiek steunen? Als gevolg van de verwarring verdwijnt het onderwerp van de kerkelijke agenda en wordt de Israëlzondag her en der geschrapt.”

Hoog tijd voor verheldering, aldus het platform, dat ruim een jaar geleden werd opgericht door oud-leden van de sectie kerk en Israël binnen de -toen nog- Samen op Weg-kerken en die als doel heeft „stem te geven aan de kerkelijke opdracht tot onopgeefbare verbondenheid.”

Onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël: de woorden zijn opgenomen in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland. Dr. Henri Veldhuis, een van de vijf inleiders maandag, heeft er zo zijn vragen bij. „Zolang onze kerken krachtig vasthouden aan de „onopgeefbare verbondenheid” met het volk Israël -inclusief etnische betekenisaspecten- ligt er een theologische en emotionele rem op onze betrokkenheid bij het lot van de Palestijnen”, schreef hij vorig jaar oktober in het SoW-opiniemagazine Woord & Dienst.

Maandag lichtte hij zijn stellingname toe. De notie „onopgeefbare verbondenheid” heeft een ideologische lading gekregen, aldus de Culemborgse predikant, iets van een politieke loyaliteitsverklaring. Onder meer op grond van Levinas’ filosofie van ”het gelaat van de ander” en de apostel Paulus -die volgens hem het Evangelie heeft losgemaakt van „etnische sympathieën en driften”- vroeg hij aandacht voor het lot van de Palestijnse christenen. „Als er dan een onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk moet zijn, moet die er ook zijn met de Palestijnse christenen. En geeft mijn kerk, de PKN, daar al concreet invulling aan?” Nauwelijks, was zijn eigen antwoord. „In een vorig jaar verschenen discussienota gaat het over onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël en diaconale verbondenheid met de Palestijnen. Waarom dit onderscheid?”

Het begrip ”onopgeefbare verbondenheid” heeft ook iets in zich van een nieuwe vorm van christelijke annexatie, stelde dr. Veldhuis. „En zit elke Jood daarop te wachten?”

Elk volk heeft recht op een land, op een staat, onderstreepte de predikant. „Zeker het Joodse volk na de holocaust. Niet in Oeganda, maar in Palestina. Dat is voor mij een geloofsstelling. Maar dan wel binnen het primaire kader van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Als kerken hebben we de internationale rechtsorde te aanvaarden, en Israël geen aparte plaats daarin te geven. Bovendien: heeft een staat op den duur toekomst als de burgerrechten er een exclusieve basis hebben? In Zuid-Afrika noemden we dat -ik zeg het met schroom- apartheid. Waarom is het dan hier geen apartheid?

En dan heb ik tot slot nog een verzoek. Ik heb gemerkt dat christenen in Nederland nog steeds slecht geïnformeerd zijn over de werkelijke geschiedenis van Israël. Ik vind dat daar een taak ligt voor onze kerk. Om bijvoorbeeld objectieve voorlichting te geven over de slachtoffers die er in de loop van de jaren aan weerszijden zijn gevallen.”

„Bestaat er niet zoiets als een onopgeefbare verbondenheid van Gód met Israël?” vroeg een deelnemer. „En is het niet zo dat de kerk vanwege die verkiezing van God Zelf onopgeefbaar verbonden is met Israël?” Een ander: „Het is de verbondstrouw van God Die het volk Israël weer een eigen staat heeft gegeven, ondanks zijn ontrouw.”

Behalve dr. Veldhuis spraken maandag de rooms-katholieke drs. Eric Ottenheijm, onder meer docent aan de Universiteit Utrecht, drs. Ronnie Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), rabbijn dr. Tzvi Marx, directeur van de Folkertsma Stichting en dr. Geert Cohen Stuart, voorheen adviseur vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk inzake vragen over Kerk en Israël.

„Aanvaarding van de staat als behorend tot het bestaan van Israël is de consequentie van het geloof dat de kerk geworteld is in Israël”, stelde dr. Cohen Stuart. De aanvaarding van Israël, ook als staat, heeft veel consequenties, zei hij. „Misschien moeten we 95 stellingen aan de deuren van het Landelijk Dienstencentrum of het hoofdkantoor van de Wereldraad van Kerken nagelen.”

De theoloog wees op de „theologische doorbraak” in de Rooms-Katholieke Kerk, in 1994, toen die de staat Israël erkende. „Een tweede stap bleek er nog één te ver. Terwijl toegegeven is dat veel christenen zich tegenover Israël schuldig hebben gemaakt, deinst de kerk er nog voor terug te belijden als vermeend lichaam van Christus gefaald te hebben. De Wereldraad is nog lang niet zover.”

De inleider bepleitte een „zuiveren” van onze liturgische traditie „van alle sporen van vervangingstheologie en alles wat zweemt naar antijudaïsme”, ook het gemeenschappelijke leesrooster. „Iets dat iedere theoloog en ieder gemeentelid kan doen.”

Tijdens het plenaire debat ’s middags cirkelde het voortdurend rond de door dr. Veldhuis bekritiseerde woorden „onopgeefbare verbondenheid.” Rabbijn Tzvi Marx, heftig: „Ben jij onopgeefbaar verbonden met je kind, je vrouw? Zij zijn een deel van jou. Net zoals jouw arm: die is een deel van jou. Zo is het met Israël ook: dat is een deel van jou als christen, onopgeefbaar. En als christen ben je verbonden met andere christen-Palestijnen, zoals met alle andere christenen.”

Ronnie Naftaniel: „Waarom sluit onopgeefbare verbondenheid kritiek uit? Ik begrijp niet wat er mis is met die terminologie.” In een fel betoog hekelde de CIDI-directeur dr. Veldhuis’ in zijn ogen eenzijdig opkomen voor de Palestijnen. „Waarom uit u geen enkele kritiek op de Arabische wereld?” In zijn eigen inleiding had hij de stelling verdedigd dat „het geweld de oorzaak is van de bezetting, niet andersom. Wil je de Israëlische bezetting beëindigen, dan moet je ook het terrorisme aanpakken. Het is een illusie om van het omgekeerde uit te gaan.”

Het is, zei Gijs Lammerts van Bueren van Near East Ministries, „de Persoon van Jezus door Wie wij, onopgeefbaar, zijn verbonden met Israël zijn en alles wat met Israël samenhangt - dus ook de staat Israël.”

Dr. Veldhuis: „Er zijn allerlei soorten van verbondenheid met Israël. Die heb ik ook, daar sta ik voor. Maar onopgeefbare verbondenheid met de seculiere stáát, in die gestalte, daarin meen ik dat we theologisch zeer terughoudend moeten zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer