Wethouder wil geen opvang in Pauluskerk
De ophanden zijnde opknapbeurt voor de Rotterdamse Mauritsweg is voor wethouder Van den Anker (Veiligheid en Volksgezondheid) het moment om de overlast bij de in deze straat gelegen Pauluskerk aan te pakken. „De Pauluskerk kan terugkeren als kerk, maar niet meer als opvanglocatie”, aldus Van den Anker maandag.
De wethouder (Leefbaar Rotterdam) vindt dat de opvang een aanzuigende werking heeft. Nu de locatie onder handen wordt genomen, is dat voor haar het moment om in te grijpen en de opvang over te dragen aan professionals. Zij zit op dezelfde lijn als omwonenden van de kerk die de overlast beu zijn.
Van den Anker begon in april als wethouder. „Vanaf het begin vond ik de opvang op die plek al ongelukkig. De gemeente investeert om de stad een mooie entree te geven, maar in de praktijk zie je vooral verslaafden als je er loopt. Wat is dat voor een visitekaartje voor de stad?”
Om daar verandering in te brengen, vindt Van den Anker dat paal en perk moet worden gesteld aan de opvang in de Pauluskerk. „Ik weet geen kerk die structureel zo veel mensen opvangt. In deze omvang is het echt ongekend. Als grote stad moet je zeggen: Ho. Dit is genoeg geweest. De kerk terug op die plek is prima, maar zonder opvang.”
Volgens Van den Anker is Rotterdam het afvalputje van Nederland geworden. „Heel veel mensen vragen en vinden hier onderdak terwijl ze uit buurgemeenten, elders uit het land of zelfs uit het buitenland komen. Ja, ik weet dat dominee Visser roept dat hij niet het afvalputje van de stad wil zijn. De paradox is dat als iemand in deze stad voor een aanzuigende werking heeft gezorgd, hij dat is, want hij heeft de Pauluskerk nationaal en internationaal bekendheid gegeven.”
Wat de gemeente aanmoet met de mensen die niet meer terechtkunnen bij de Pauluskerk, weet Van den Anker nog niet. „Daar moeten we nog flink op puzzelen, zowel op het gebied van zorg als op het gebied van openbare orde. We moeten veel meer over hen weten, want het is nu te ondoorzichtig.”
De wethouder wil in Rotterdam, en liefst landelijk, een centrale registratie van de dak- en thuislozen. Rotterdam herbergt naar schatting 4500 dak- en thuislozen. De opvang van hen moet, vindt Van den Anker, professioneel gebeuren. Door dossiers bij te houden moet duidelijk zijn bij welke instanties iemand is geweest.
Van den Anker zoekt ook een oplossing in de richting van het eerder dit jaar goedgekeurde actieplan Rotterdam. Ze wil af van de wettelijke verplichting om iedereen die aanklopt, op te vangen. Graag zou zij zien dat Rotterdam alleen drugsverslaafden die een binding met Rotterdam hebben, hoeft te helpen. „We proberen mensen weer in het zadel te helpen, bijvoorbeeld door ze te laten doorstromen naar begeleid wonen. Dat moet wel exclusief blijven, want als het werkt, wordt het helemaal aantrekkelijk om naar Rotterdam te komen.”
Voor de groep notoire overlastgevers denkt Van den Anker aan een speciale voorziening. „Er bestaat niet overal een pilletje voor, niet iedereen is te behandelen. Voor degenen die voortdurend overlast blijven geven en voor de veelplegers moeten we misschien een andere voorziening verzinnen. Een plek waar we niet meer behandelen, maar alleen voorkomen dat ze anderen overlast bezorgen.”
Die nieuwe opvang is alleen voor -zoals Van den Anker ze typeert- uitbehandelden die iets met Rotterdam hebben. „Voor de andere Rotterdamse dak- en thuislozen moet je zorgen voor differentiatie in opvang en een betere doorstroming. Alles wat we openen, zit gelijk vol. Omdat mensen er ook lang blijven hangen, komen er te weinig plaatsen vrij.”