Binationale staat geen goed idee
Kunnen Joden en Palestijnen in één staat vredig naast elkaar wonen? Nee, schrijft Alfred Muller
. Volgens hem is een zogenaamde binationale staat niet haalbaar omdat het wantrouwen tussen beide partijen te diep geworteld is. Daarom is het gewenst dat de Joodse staat blijft bestaan. De roep om een binationale staat herleeft dezer dagen. Dat is een staat waarin het Joodse en het Palestijnse volk vredig naast elkaar wonen in hetzelfde land. Want als in andere landen verschillende groepen vreedzaam samen kunnen leven onder de banier van een liberale democratie, dan moet het ook in Israël kunnen.
Nieuw is het idee van een binationale staat niet. Al voordat David Ben Gurion in 1948 de Joodse staat proclameerde, zeiden de filosoof Hannah Arendt, Yehuda Magnes (de eerste president van de Hebreeuwse Universiteit) en de theoloog Martin Buber dat er één staat moest komen voor Joden én Arabieren.
Sinds het mislukken van het Oslo-akkoord klinken deze geluiden weer. „Oslo bereidde de weg voor tot scheiding, maar werkelijke vrede kan er alleen komen met een binationale Israëlisch-Palestijnse staat”, schreef de vorig jaar overleden Palestijnse denker Edward Said in 1999 in The New York Times. Door de bouw van Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook zijn de levens van Palestijnen en Israëliërs al zodanig met elkaar vergroeid geraakt dat scheiding volgens hem onmogelijk is geworden.
De Joods-Amerikaanse intellectueel Tony Judt schreef in The New York Review of Books: „Het hele idee van een Joodse staat -een staat waarin de Joden en de Joodse religie exclusieve privileges hebben waarvan de niet-Joodse bewoners voor altijd zijn uitgesloten- stamt uit een andere tijd en plaats. Met andere woorden: Israël is een anachronisme.”
Wantrouwen
Toch is een binationale staat geen goed idee. Om te beginnen: velen in dit gebied nemen hun godsdienstig erfgoed bloedserieus. Dat betekent dat ze daar bij de inrichting van het maatschappelijke en politieke leven rekening mee willen houden. Voor de ene groep moet de staat uitdrukking geven aan de Joodse traditie en cultuur, voor de andere groep aan de islamitische. Als beide groepen uiting van hun identiteit zoeken in de instellingen van de staat, dan leidt dat onvermijdelijk tot botsingen.
In Israël ontbreekt de basis voor het vredig naast elkaar wonen. Wie met mensen aan beide zijden spreekt, merkt onmiddellijk dat de gevoelens van wantrouwen diepgeworteld zijn. Ook elders zijn pogingen om groepen te verenigingen die op gespannen voet met elkaar leven, op bloedbaden uitgelopen. We hoeven maar aan Joegoslavië, Rwanda of nu Irak te denken.
Een ander argument voor een Joodse staat is dat de internationale gemeenschap het bestaansrecht van de Joodse staat heeft erkend. Dat bleek bijvoorbeeld op 29 november 1947, toen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met 33 tegen 13 stemmen besloot het Britse mandaatgebied Palestina in een Joodse en een Arabische staat te verdelen. Gek was dat besluit niet, want andere volken mogen ook hun eigen nationale staat oprichten.
Voorts is er in het land Israël een 3900-jarige Joodse presentie geweest. Anders dan wel eens wordt gedacht, hebben de Joodse opstanden tegen de Romeinen niet geleid tot een uittocht van alle Joden uit het land van hun voorvaderen. Ze werden in 135 na Christus weliswaar door keizer Hadrianus uit Jeruzalem verdreven, maar in Galiléa richtten ze nieuwe synagogen op. En de eeuwen door bleven ze aanspraak maken op Sion.
Bijbels recht
Verder wijzen talloze Joden en christenen op het bijbels recht. Zoiets is voor een seculier denkend iemand misschien belachelijk, maar voor vele andersdenkenden is dat wel degelijk belangrijk. „Ik zeg namens de Joden dat de Bijbel ons mandaat is”, aldus David Ben Gurion in 1937 voor de Britse Peel-commissie, die probeerde een oplossing te vinden voor het conflict tussen Joden en Arabieren. Het samenleven in hetzelfde land ging toen ook al niet.
Een nationaal toevluchtsoord blijft voor de Joden noodzakelijk. Dat er behoefte was aan een thuisland bleek duidelijk aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk, de laatste jaren liepen de Joden nergens zo veel gevaar als in Israël. Maar het is niet gezegd dat dit zo blijft. Zeker niet nu Israël door het nemen van zelfverdedigingsmaatregelen het Palestijnse terrorisme terugdringt en het aantal antisemitische incidenten elders in de wereld toeneemt.
Een optimist zal daartegen inbrengen dat een binationale staat ook een haven kan zijn. Maar laten we nuchter zijn: de Joden zullen in zo’n staat waarschijnlijk snel een minderheid worden. Het aantal geboorten onder de moslims is namelijk veel hoger. En de wet op terugkeer zal in dat geval ook voor de Palestijnse vluchtelingen moeten gaan gelden, want in een binationale staat hebben alle groepen dezelfde rechten.
De Arabische meerderheid zal de naam van de staat waarschijnlijk snel veranderen in Palestina. En wie zegt dat die meerderheid de wet op terugkeer niet verandert, zodat in het vervolg niet meer de Joden mogen immigreren maar alleen nog maar de Palestijnse vluchtelingen? Wie geeft de garantie dat in de nieuwe democratische staat Hamas niet de grootste partij wordt en een genocide begint tegen de minderheid? Tenslotte hebben aanhangers van deze beweging -evenals andere Palestijnse groepen- in de afgelopen jaren hun uiterste best gedaan massamoorden te plegen. Een binationale staat betekent geen veilige opvang meer, maar een vijandige omgeving.
Discriminatie
Daarom is het gewenst dat de Joodse staat blijft bestaan. Als een democratische staat, met een minderheid van Israëlische Arabieren. Aan elke vorm van discriminatie van deze Arabische minderheid in Israël moet een einde komen, net als aan de discriminatie van minderheden in andere democratieën. Slechts op één gebied kan deze minderheid niet dezelfde rechten hebben. Dat is op het gebied van de terugkeer. Het recht van terugkeer voor de Palestijnse vluchtelingen gaat voor de Palestijnse staat gelden, als die er ooit komt.
Maar om het voortbestaan van de Joodse staat te waarborgen moet Israël zich wel terugtrekken uit de hele Gazastrook en uit de grootste delen van de Westelijke Jordaanoever. Want als Israël overal in deze gebieden maar doorgaat nederzettingen uit te breiden, veranderen Israël en de Palestijnse gebieden vanzelf in een binationale staat. Nu bestaat er nog een kleine Joodse meerderheid tussen de Jordaan en de Middellandse Zee, maar dat hoeft niet lang meer te duren. De Palestijnen hoeven straks alleen maar te eisen dat ze dezelfde burgerrechten krijgen als de Israëliërs. En als ze de meerderheid hebben in de staatsinstituten, kunnen ze van Israël alsnog gewoon Palestina maken.
De auteur is correspondent in Jeruzalem voor het Reformatorisch Dagblad.