OM: Arnhemse terreurcel niet uitgelokt
De verdachten in de zogenoemde Arnhemse terreurzaak zijn niet uitgelokt, zoals hoofdverdachte Hardi N. beweert. „Er is geen snipper in het dossier die die bewering bevestigt”, zei het Openbaar Ministerie maandag tijdens een inleidende zitting in de zaak bij de rechtbank in Rotterdam.
N. en vijf medeverdachten werden in september 2018 tijdens een grote operatie opgepakt, omdat ze een aanslag op een evenement zouden beramen. Nederland was met de arrestaties aan een grote aanslag ontsnapt, stelde justitie destijds. Inlichtingendiensten kregen de veronderstelde terreurcel tijdig in het vizier en wisten te infiltreren. De zes zitten sinds hun aanhouding in voorarrest.
Volgens Hardi N., die maandag als enige verdachte uit de rechtszaal wegbleef, heeft de infiltratieactie hem aangezet tot plannen voor een aanslag, terwijl hij die zelf niet zou hebben gehad. Een en ander zou zijn geregisseerd door inlichtingendienst AIVD, die zich daarmee schuldig zou hebben gemaakt aan (verboden) uitlokking. Volgens het OM liegt N. in zijn verklaring.
„Ik voelde dat ze me onder druk zetten, op een heel sluwe manier”, aldus N. tijdens een eerder afgenomen verhoor. „Ze wisten precies dat ik zwak was, ze hebben een zaadje in mijn hart geplant.” N. zou er ook toe zijn aangezet om zijn vermoedelijke handlangers bij de terreurplannen te betrekken.
De advocaten in de zaak willen onder meer aan de hand van getuigenverhoren uitzoeken of er inderdaad is uitgelokt, omdat dat grote gevolgen voor de zaak zou kunnen hebben. Zij willen onder anderen mensen van de AIVD horen, onder wie het hoofd.
Bij huiszoekingen werden destijds kunstmest en chemicaliën gevonden, voldoende om een halve kilo explosieven te maken. Welk evenement de mannen op het oog hadden, als ze dat al hadden, is niet bekend.
Vanaf 6 april behandelt de Rotterdamse rechtbank de zaak inhoudelijk. Op 6 februari neemt zij een beslissing over de verzoeken van de advocaten.