Column (Mariska Dijkstra): Vakantiewaan
Er ligt een haar in het fonteintje in het toilet. Niks bijzonders natuurlijk. Dat gebeurt thuis zo vaak. Maar we zijn niet thuis, we zijn in een vakantiehuisje. En net aangekomen.
Ik spoel de haar weg, maar hij blijft door m’n hoofd spoken. Dat vind ik apart. Waarom is dat ding opeens zo belangrijk?
Uit reviews op reizensites blijkt een vies huisje tot de grootste vakantie-ergernissen te horen (alleen slecht werkende wifi schijnt erger te zijn). Ik lees woorden als ”irritatie”, ”verpeste vakantie” en zelfs ”nachtmerrie” – maar dan gaat het wel over échte viezigheid en niet over slechts één haar, denk ik tenminste.
Op een site van een schoonmaakbedrijf vind ik een antwoord op de vraag waarom reizigers deze heftige termen gebruiken. Mensen willen graag een schoon huisje of een schone hotelkamer, omdat ze er niet bij stil willen staan dat er mensen vóór hen in de kamer sliepen.
Dat is het! Hoewel ik commercieel getinte sites vaak met een korrel zout neem, geloof ik hier gelijk in. Die ene haar verstoort het idee dat dit ‘ons’ huisje is, was en zal zijn. Door die haar zie ik opeens andere mensen door ‘mijn’ huisje lopen, in ‘mijn’ bed slapen, en op ‘mijn’ toilet zitten.
Ik denk nog vaak aan de waan die ik blijkbaar in stand wilde houden bij dat huisje. Want het principe dat je een beter gevoel krijgt door situaties te negeren, werkt niet alleen tijdens vakanties.
Je negeert daklozen voor de deur van de supermarkt. Of het feit dat er ziekte bestaat, door mensen die kanker hebben niet aan te spreken, je sluit je ogen voor armoede of ongelijkheid in de wereld. Of voor christenvervolging. En ondertussen leef je zelf heerlijk in je eigen bubbel. Zonder je om anderen te bekommeren.
Tot er opeens een ‘haar’ is, waardoor negeren niet meer gaat. En je fijne gevoel van ongehinderd genieten verstoord raakt.
Dat kan zomaar gebeuren. Door de smekende blik van een straatkrantverkoper, een afkondiging van de dominee in de kerk over een ziek gemeentelid, een deurcollecte, een flyer van een ontwikkelingshulporganisatie in de bus. Allemaal ‘haren’, die iets laten zien van een andere wereld. Waar het nou net geen vakantie is.
Ook ik zie ze. En negeer ze. Soms tenminste. Omdat ik het even niet wil weten. Maar het is maar de vraag of dat een goed idee is. Laat ik die haren in ieder geval niet allemaal simpelweg door het putje spoelen.