‘Gedoogcultuur in Nederland is niet meer vol te houden’
Heldere regels, die ook gehandhaafd worden, vormen de beste basis om met elkaar om te gaan in een complex en divers land als Nederland. Het is tijd om de „typisch Nederlandse” gedoogcultuur eens goed tegen het licht te houden. Want het is niet meer vol te houden dat je in Nederland een beetje de hand kan lichten met wetgeving, die door de gekozen volksvertegenwoordiging is vastgesteld.
Dat heeft Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, vrijdagavond in Nijmegen gezegd. Verbeet hield daar de jaarlijkse Burgemeester Daleslezing. Die wordt sinds 1998 georganiseerd ter nagedachtenis aan PvdA-coryfee Ien Dales (1931 - 1994), die als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk was voor de Wet gelijke behandeling. Dales was van 1987 tot 1989 burgemeester van Nijmegen.
Verbeet: „We gedogen in Nederland van alles: weigerambtenaren, softdrugs, kapotte achterlichtjes. Als onze volksvertegenwoordiging kiest voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding in openbare ruimtes, zijn er bestuurders die zeggen: dat gaan we niet handhaven. Iedereen wordt geacht de wet te kennen - maar in Nederland word je ook nog geacht door te hebben wanneer je daar een beetje de hand mee kan lichten.”
Volgens de PvdA-politica staat de democratische rechtsstaat onder druk door het gedogen. „Echte democratie is een regering van de meerderheid die heel goed rekening houdt met minderheden. Dat is allemaal omslachtig, maar echt de beste manier van met elkaar samenleven. Want er komen in keurige staten al leiders aan de macht die mensen tegen elkaar opzetten”, zei zij. „In de woorden van Ien Dales: bewust even de andere kant opkijken, is fnuikend. Een beetje integere overheid kan niet.”