Houd vinger aan de pols bij betrekken burgers bij besluitvorming over omgeving
De nieuwe Omgevingswet moet deelname van burgers bij de inrichting van de om-geving garanderen. Participatie heeft alleen zin als alle burgers meepraten, ongeacht opleiding en afkomst. Ook dienen burgers daadwerkelijk invloed te kunnen uitoefenen.
Volgende week dinsdag stemt de Eerste Kamer over de Omgevingswet. De nieuwe wet is nodig om de grote problemen in onze samenleving op te lossen, zoals woningbouw, biodiversiteit, duurzaamheid en de energietransitie.
De Omgevingswet gaat elke burger aan. Het gaat immers om de omgeving waarin elke burger leeft, werkt en woont. Het huidige stelsel is een lappendeken: maar liefst 26 wetten gaan over de omgeving. Nu is alles op systematische wijze ondergebracht in één nieuwe wet. Het doel is een helder, toegankelijk en eenvoudig stelsel waarin vertrouwen, ruimte voor initiatief en bescherming van de schepping fundamentele uitgangspunten zijn. De politiek is verdeeld.
Rechtsbescherming
Juristen wijzen erop dat de rechtsbescherming van de burger achteruitgaat. De belangrijkste reden is dat in het oude stelsel alle normen voor de omgeving in de wet waren opgenomen. Nu staan die normen in zogenaamde ”algemene maatregels van bestuur”. Een vorm die minder juridische bescherming kent dan een wet. Tevens hebben de verschillende overheden meer ruimte om – binnen grenzen – af te wijken van deze normen. Wie de oude wetten en de nieuwe naast elkaar zet, komt tot ontdekking dat de verschillen in rechtsbescherming beperkt zijn. Desondanks ben ik van mening dat het parlement de vinger aan de pols moet houden. Daarom moet bij de evaluatie van de wet onderzoek naar de bescherming van de burger gedaan worden.
In de Omgevingswet is een belangrijke rol weggelegd voor participatie. De burger mag ”aan de voorkant” meespreken over de visie van de gemeente op de omgeving en over allerlei projecten, zoals nieuwe woningen of het plaatsen van een windmolen. Aan de voorkant: dat wil zeggen voordat de plannen al helemaal uitgewerkt zijn. In de oude wet mocht de burger aan het einde van de planvorming pas meespreken door middel van een bezwaarschrift.
De grote angst van veel partijen is dat deze participatietrajecten een ”wassen neus” zijn. Dat er sprake is van een veredelde informatiebijeenkomst. In mijn visie heeft participatie alleen zin als alle burgers meepraten, ongeacht opleiding en afkomst. Ook heeft het alleen zin als burgers daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen. Daarom moet de overheid fors investeren in participatie. Er zijn veel goede voorbeelden van hoe dat moet.
Elektronisch systeem
De invoering van de Omgevingswet gaat gepaard met de ingebruikname van een nieuw elektronisch systeem, het zogenaamde DSO: Digitaal Stelsel Omgevingswet. Straks kan de burger vanaf zijn eigen computer onderzoeken of hij toestemming moet vragen voor het kappen van een boom of voor het plaatsen van een nieuwe dakkapel. Ook kan de hele aanvraag elektronisch afgehandeld worden.
De grote vraag is: wordt het DSO een succes? Tegenstanders wijzen erop dat al dit soort grote projecten – en het is heel groot – bij de overheid altijd verkeerd gaan. Daarom moet de ”gekte” van het DSO gestopt worden.
Voorstanders stellen dat de ”lessons learned” van alle voorgaande ICT-debacles toegepast zijn. Daarnaast wordt het systeem uitvoerig getest en worden overheden geholpen bij de implementatie. In dit debat laten gemeenten, provincies en waterschappen zich luid horen. Hun boodschap is: ga met kracht door met het DSO. Ik deel hun opvatting.
Het debat over de Omgevingswet gaat voornamelijk over techniek. De religieuze dimensie, zoals die tot uitdrukking komt in de belijdenis van God de Schepper, komt nauwelijks aan bod. De vraag of deze wet bijdraagt aan het doorgeven van een betere omgeving aan onze kinderen en kleinkinderen is wel degelijk aan de orde gekomen. Ik ben van mening dat deze wet daaraan inderdaad kan bijdragen. In het debat is de minister ruim tegemoetgekomen aan de kritiek van de coalitie en de oppositie. Het zou de politiek sieren als deze wet met een ruime meerderheid wordt aangenomen.
De auteur is senator voor de Christen-Unie. Hij sprak dinsdag zijn maidenspeech uit.