Kunduz-missie te rooskleurig voorgesteld aan Kamer
De vorderingen van de Nederlandse trainingsmissie in het Afghaanse Kunduz zijn te rooskleurig voorgesteld aan de Tweede Kamer. De leiding van de missie verzweeg tegenslagen om het politieke draagvlak voor de missie niet te verliezen, concluderen onderzoekers van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat is een „ernstige conclusie” en reden voor het kabinet „de hand in eigen boezem” te steken, zeggen de vier betrokken ministers.
Van 2011 tot 2013 trainden Nederlandse militairen en marechaussees in de Noord-Afghaanse provincie Kunduz lokale politieagenten. De missie kwam moeizaam tot stand. Omdat gedoogpartij PVV de missie niet steunde, moest het kabinet oppositiepartijen over de streep trekken. Dat lukte, maar pas onder allerlei beperkende voorwaarden van vooral GroenLinks en de ChristenUnie.
De missie begon daardoor onder een slecht gesternte, stellen de onderzoekers. Het kabinet wilde per se weer een militaire missie in Afghanistan en dacht minder na over wat die zou kunnen uitrichten. En de beperkingen die de oppositie afdwong, zaten de missie in de weg. Door Nederland opgeleide agenten mochten bijvoorbeeld niet buiten Kunduz aan de slag en mochten niet actief achter Talibanstrijders aan. Voor de trainers was ook te weinig te doen.
Maar „Nederlandse betrokkenen ervoeren druk om een positief beeld te schetsen”, constateren de onderzoekers. „Ook al klopte dit niet.” Zo telden al afgehaakte cursisten mee en telden cursisten die meerdere trainingen volgden dubbel. Ook werden onverdiend certificaten uitgereikt.
Van een tweede onderdeel van de missie, het versterken van de rechtsstaat in Kunduz, was het ook maar de vraag of het allemaal zo voorspoedig verliep als de Kamer te horen kreeg. Ook hier was er druk om goed nieuws te brengen. Bovendien had de missieleiding zelf weinig zicht op de voortgang, waardoor ze moesten terugvallen op „kritiekloze” rapporten van onderaannemers.
Het kabinet moet missies voortaan laten evalueren door onafhankelijke onderzoekers, vinden de onderzoekers. Niet langer door de ministeries zelf. Maar die raad slaat het kabinet in de wind. Dat zou niet mogelijk zijn, vanwege de „politieke gevoeligheid” van missies en de betrokkenheid van andere landen.
Het vorige kabinet gaf al toe dat de opzet van de Kunduz-missie rammelde. Er zijn nog steeds Nederlandse militairen actief in Afghanistan. In het noordelijke Mazar-i-Sharif trainen commando’s Afghaanse veiligheidsdiensten.