Leerling vormen kan ook in jaarklas
Aandacht voor de opvoedings- en vormingstaak van de school is goed. Dat betekent echter niet per se dat het onderwijs leerlinggericht zou moeten zijn. Vanuit Bijbels perspectief lijkt leerstofgericht onderwijs meer voor de hand te liggen.
Machiel Karels en Gerard Bel pleiten ervoor om het doel van het christelijk onderwijs fundamenteel te doordenken en na te gaan of de huidige praktijk daarmee in lijn is (RD 17-1). Zij leggen vervolgens uit dat de gang van zaken op veel reformatorisch-christelijke scholen zich maar moeizaam verdraagt met wat volgens hen het doel zou moeten zijn van christelijk onderwijs. Op die scholen zou er te weinig aandacht voor de vorming van de leerlingen zijn. Daarbij wijzen zij op het scheppingsgegeven van de uniciteit van jonge levens. Het is in hun ogen een Bijbelse gedachte om de leerling met zijn of haar talenten als uitgangspunt van het onderwijs te nemen, en niet de leerstof.
Ik ben het met de auteurs eens dat er op school niet alleen aandacht moet zijn voor onderwijs, maar zeker ook voor opvoeding en vorming. Die vereisen echter niet per se leerlinggericht onderwijs.
Bijbels perspectief
Als we nagaan wat de Bijbel over onderwijs zegt, dan is een kerntekst Deuteronomium 6:7: „en gij zult ze uw kinderen inscherpen” (Statenvertaling).
In de eerste plaats zegt de Heere daar dat de Israëlieten hun kinderen moeten onderwijzen. Onderwijs vindt altijd plaats in een relatie: tussen de leraar enerzijds en de leerling anderzijds. Onder anderen dr. W. Aalders heeft erop gewezen dat het om een gezagsrelatie gaat: tussen een meerdere in kennis en een mindere in kennis.
In de tweede plaats zegt de Heere welke leerstof de Israëlieten moeten onderwijzen: Zijn woorden. God zelf gaf die leerstof aan; de leerlingen hebben daar geen invloed op. In algemene zin zou je kunnen zeggen dat het in het onderwijs moet gaan om de waarheid van God en van Zijn schepping. Die waarheid ligt vast en is objectief.
In de derde plaats zegt de Heere op welke manier de Israëlieten hun kinderen moeten onderwijzen: door hun de leerstof in te scherpen. Inscherpen of graveren is een moeizaam proces. Het vergt uithoudingsvermogen. Het kan zelfs pijn doen.
Identificatiefiguren
Het onderwijs dat in Deuteronomium 6:7 wordt bedoeld, kan moeilijk leerlinggericht worden genoemd. Een typering als leerstofgericht lijkt meer voor de hand te liggen. In het onderwijs moet het in de eerste plaats gaan om de waarheid, om de waarheid van God en van Zijn schepping. Dat geldt niet alleen voor het vak godsdienst, maar ook voor de andere vakken.
Overigens betekent genoemde Bijbeltekst niet dat de leraar en de leerling er totaal niet toe doen. Het belang van de leraar blijkt uit de context (6:1-9): De woorden van de Heere moeten het hele leven van de Israëlieten doortrekken. Zij moeten daar altijd van spreken. Ze moeten altijd bij hen zijn. Zij moeten op die manier identificatiefiguren zijn.
Het belang van de leerling blijkt uit Spreuken 22:6. Daar maakt de Heere ons duidelijk dat wij wel degelijk rekening hebben te houden met de leerling: met zijn leeftijd, zijn begrip en zijn „tederheid” (kanttekening bij de Statenvertaling).
Effectief
Karels en Bel uiten vervolgens forse kritiek op het onderwijsjaarklassensysteem, op opbrengstgericht werken (OGW) en op het Directe Instructie-model (DI-model). Het is echter jammer dat ze die kritiek nauwelijks onderbouwen. Ook maken ze genoemde praktijken min of meer verdacht door beweringen over hun herkomst, maar die beweringen lichten ze niet toe.
Je kunt overal in doorslaan en overal misbruik van maken. Dat geldt ook het leerstofjaarklassensysteem, het OGW en het DI-model. Maar er kan ook een goed gebruik van worden gemaakt. Stuk voor stuk zijn het bewezen effectieve praktijken, waar veel onderzoek naar gedaan is.
Misvatting
Genoemde auteurs wijzen erop dat leerlinggericht onderwijs niet hetzelfde is als individualistisch onderwijs. Daar nemen ze afstand van en dat is zeer terecht. In onze tijd gaan veel stemmen op voor leerlinggestuurd onderwijs. Dat is onderwijs waarbij de leerling zelf bepaalt wat hij wil leren en waarbij de leraar eigenlijk alleen als taak heeft hem te coachen.
Als we ergens kritiek op moeten hebben, dan is het wel op dit leerlinggestuurd onderwijs. Dat soort onderwijs is postmodern van aard en gaat uit van het constructivistische denkbeeld dat de autonome leerling min of meer zelfstandig zijn eigen kennisgebouw opbouwt. Een gezaghebbende inbreng van een leraar heeft hij daarvoor niet meer nodig. Het hoeft geen betoog dat dit soort onderwijs vanuit Bijbels perspectief moet worden afgewezen. Leerlingen worden niet wijs door ontwikkeling. Dat is de oude misvatting van Rousseau. Nee, ze worden wijs door onderwijs.
Leerlingen worden niet wijs door wat van binnen in hen opkomt, maar door wat hun van buiten wordt aangereikt. Ze worden niet wijs door te luisteren naar zichzelf, maar door te luisteren naar een ander. En ten diepste door te luisteren naar de Ander.
Laat een fundamentele doordenking van het doel en de praktijk van het christelijk onderwijs ons daarom vooral daartoe leiden dat we weerstand bieden aan tendensen in de richting van leerlinggestuurd onderwijs.
De auteur is onderwijsadviseur en leerkracht.