Een houten schoen is gezond
Zeventig procent van de houten klompen op de wereld komt uit het Gelderse Beltrum. Binnen Nederland is Klompenfabriek Nijhuis goed voor zo’n 80 procent van het houten schoeisel. Ondertussen probeert de Nederlandse regering van het imago van klompen, tulpen en molens af te komen. Tot ergernis van de klompenfabrikant uit Beltrum. „We mogen wel eens wat zuiniger op ons cultureel erfgoed zijn.”
Houtschilfers vliegen ons om de oren tijdens een rondleiding door de fabriek. Blokken hout worden in rap tempo door de langs flitsende zagen gehaald, op maat gesneden, afgerond, uitgehold, geschuurd, geverfd en gelakt. Vóór de schuurbeurt moeten ze drogen, want populierenhout bestaat voor 65 procent uit water.
Een paar grote foto’s in het kantoorgedeelte tonen de oprichter van het bedrijf, met een harmonica in de deuropening van zijn schuur. ”T. J. Nijhuis, klompenmaker, werkplaats open van v.m. 7 uur tot n.m. 8 uur”, meldt het bord boven de deur. „Zo is hij in 1938 begonnen, in z’n eentje. Hij maakte vier paar klompen per dag. Nu zijn het er ruim 2000, en we hebben capaciteit voor 3000 paar per dag”, zegt zijn zoon. „We hebben nu ook een bedrijfje in Tsjechië, want in Nederland worden de personeelslasten onbetaalbaar.”
„Vroeger had bijna elk dorp een klompenmaker, ieder met zijn eigen decoratie. Daardoor kon je aan iemands klompen zien waar hij vandaan kwam. Toen ik het bedrijf in 1975 overnam, waren er nog honderden klompenfabriekjes in Nederland. Nu zijn er nog tien. Negen ervan zijn klein en ik hoop dat ze het volhouden. Er is al zo weinig over van dit ambacht. Een klomp heeft een oubollig imago, en de overheid houdt dat in stand. Die wil niet dat buitenlanders bij het woord Nederland denken aan klompen, tulpen en molens. Op de Wereldtentoonstelling moest Nederland zich zo nodig met een hightech gebouw presenteren. Maar er is niets mis met ons oude imago. We gaan slordig met ons nationaal erfgoed om.”
Gezond
Klachten over geluidshinder verdreven Nijhuis’ fabriek uit Beltrum. „Maar ik wilde hier wel blijven, want hier woont al m’n personeel.” Na jarenlang touwtrekken kreeg Nijhuis in 1980 permissie om een fabriek te bouwen op het aangekochte boerenland net buiten het dorp in de Achterhoek.
Achter het bedrijf liggen de boomstammen hoog opgestapeld. Een van de loodsen is ingericht voor de ontwikkeling van machines. „Die moeten we zelf maken. Deze bedrijfstak is zo klein dat geen fabriek er machines voor levert. We zijn nu bezig een systeem te ontwikkelen waardoor luchtafzuiging overbodig wordt. Dat gaat enorm veel energiekosten besparen.”
Achter de loods vangen grote containers het zaagsel op. De verkoop daarvan vormt een deel van de omzet. Het bedrijf telt ruim veertig fulltimemedewerkers en honderd parttimers. Per jaar fabriceert Nijhuis 700.000 paar draagklompen en 2 miljoen paar klompjes voor de souvenir-, geschenken- en speelgoedmarkt. „Dat is lang constant gebleven, maar de laatste twee jaar neemt de verkoop van professionele draagklompen af. En dat terwijl het zo gezond is voor je voeten: hout isoleert, dus ’s zomers heb je koele voeten en ’s winters warme. Hout ventileert en zit los om je voeten, dus in klompen heb je nooit zweetvoeten. Ik heb het dus over echte klompen, niet over de Zweedse: een houten zool met een lederen bovenkant.
Hout beschermt: ik heb voor de Duitse televisie eens gedemonstreerd dat een auto over je klomp kan rijden zonder dat je voet letsel oploopt. Bij de aanleg van een weg kun je rustig met klompen over asfalt van 180 graden lopen. Dat moet je met laarzen eens proberen. Klompen zijn hard, dus je moet erop leren lopen, maar ze corrigeren je voet bij elke pas. Daarom is het dragen van klompen voor kinderen zo goed. Mijn dochtertje had o-benen. Ik heb haar op klompen laten lopen en binnen de kortste keren stonden de beentjes recht onder het lichaam. Als een klomp goed past, krijg je geen eelt aan je voeten.”
Per miljoen paar klompen zijn ongeveer 12.000 populieren nodig. „De populier heeft het grote voordeel dat hij snel groeit en dat het hout licht en geurloos is. De vezel van de populier is meestal eenvoudig te bewerken en is taai, waardoor de klompen niet snel slijten.”
Plakplaatjes
Friesland is de provincie met het grootste percentage klompendragers. Speciaal voor die provincie vervaardigde Nijhuis klompen met de Friese vlag erop. Handmatig beschilderen is er niet meer bij. Na een laag grondverf komt er een plakplaatje op de klomp, dat na het drogen muurvast zit. Vervolgens worden de klompen machinaal gelakt.
Nijhuis demonstreerde het ambacht inmiddels in Brazilië, Japan en andere landen. „Dan nam ik een halve populier mee het vliegtuig in. In het buitenland blijft de klomp een gewaardeerd Nederlands symbool, uitermate geschikt voor de promotie van ons land. Jammer genoeg is niet iedereen daarvan doordrongen.”