Kerkgang en orgelspel als heilige kunst
Bij het dienen van God in Zijn heilige woning horen muziek en zang er helemaal bij, stelde ds. A. A. F. van de Weg zaterdag in Lunteren op de organistendag van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). „Ze zijn beslist niet van ondergeschikt belang.”
De hersteld hervormde predikant uit Apeldoorn zocht met 175 organisten en ambtsdragers naar wat Gods Woord zegt over het dienen van de gemeente. „Kerkgang is een kunst, omdat het een gang tot God wordt. Stilte, orgel en de stem van de prediker zijn slechts draden waarlangs de elektrische kracht van Zijn Woord tot ons komt”, zo citeerde hij de twintigste-eeuwse theoloog K. H. Miskotte. „Zo staat de kerkdienst onder een geweldige hoogspanning. In onze context gebeurt dat met de begeleiding van het orgel. Orgelspelen is dus een heilige kunst”, aldus ds. Van de Weg.
Vervolgens nam de predikant zijn gehoor mee naar Nehemia 11, waar na de opbouw van de tempel bij koninklijk besluit de offerdienst, de zang en muziek weer worden ingesteld. Je kunt zeggen, zo stelde de predikant, dat muziek er dus niet zomaar wat bij hoorde, maar van wezenlijke waarde was. „Bovendien wilde de Heere Zelf dat er muziek klonk én dat die van kwaliteit was.”
Ds. Van de Weg: „Muziek tilt de eredienst op tot een hoger plan dan dat het een liefhebberijtje van een organist is. Het vraagt ambachtelijkheid. We kunnen niet tevreden zijn met een deuntje voor de dienst en de stilte te vullen met klanken. Aandacht voor kwaliteit is noodzaak. We kunnen ons er dus niet met een jantje-van-leiden van af maken.”
Scholing
De predikant riep de organisten op tot het volgen van scholing en nascholing. Het is volgens hem aan de kerkvoogdijen om dat mogelijk te maken. Ten slotte onderstreepte ds. Van de Weg dat een diepgaand besef van het wezen van de kerkdienst een organist kan helpen zijn taak serieus te nemen. „Het gaat er primair niet om de dienst foutloos te begeleiden, maar om met een geestelijke houding van het hart de beste inspanning te leveren”, zei hij.
Herrie in de kerk
Over het thema van de organistendag, ”Herrie in de kerk: dienen of boventoon” nam Wouter Schalkoort, een van de organisten van de Lunterse Bethelkerk, de aanwezigen mee naar de weerbarstige praktijk in de verhouding tussen organist en kerkganger.
Volgens Schalkoort is eerbiedige en gedragen gemeentezang, waarover je vaak hoort, moeilijk te definiëren. Langgeleden was er geen begeleiding van de gemeentezang, maar al honderden jaren worden er psalmen gezongen, stelde hij.
Vervolgens nam hij de aanwezigen mee naar hoe de psalmen ten tijde van Calvijn werden gezongen. Volgens hem was er daarover ook toen al herrie in de kerk. „Nu gaat het over andere dingen en ontstaat er herrie in de kerk door verschillen van mening, waaronder het tempo. Sinds de psalmberijming van Datheen is het oorspronkelijke ritme van de melodieën in onze traditie verdwenen. Ze werden extreem langzaam, langzamer tot langzaam gezongen. Deze traditie heet dan eerbiedig en gedragen. Het is de vraag of dat zo is”, aldus Schalkoort.
Dienstbaar
Peter Eilander, die op het gloednieuwe Van den Heuvelorgel de samenzang begeleidde, werd geïnterviewd door Arjan Gorseman. „Thuis zeiden ze vroeger dat ik nergens anders voor geschikt was dan voor orgelspelen.” Eilander weet zich dienstbaar aan de eredienst. Een punt van ergernis noemde hij het voortdurend geklets voor en na de dienst en tijdens het voorspel van de collectezang.