Goed en veilig voedsel op menu landbouwministers
Een karbonaadje zonder dierenleed. Een salade vrij van beestjes of resten van bestrijdingsmiddelen. Consumenten stellen steeds meer eisen aan het eten op hun bord. Boeren en voedselproducenten moeten milieuvriendelijk produceren en tegelijk de concurrentie met de rest van de wereld aangaan.
Met als thema ”Agriculture under the public eye” praten de Europese landbouwministers tijdens de informele landbouwraad, die in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap tot en met dinsdag in Noordwijk en Lisse wordt gehouden, over hoe goed, veilig en betaalbaar voedsel op het menu blijft staan. De landbouw, zo is de algemene teneur, moet „duurzaam, concurrerend en maatschappelijk verantwoord” zijn. De hamvraag deze dagen is echter wie verantwoordelijk is: de markt of de overheid.
Het landbouwbeleid wordt voor een belangrijk deel in Brussel uitgestippeld. Bij een Europese enquête bleek dat 91 procent van de Europeanen vindt dat de productie van veilig voedsel, bijvoorbeeld vlees zonder dierziekten zoals bse, het uitgangspunt van dat beleid moet zijn. Daarnaast hecht deze groep aan een landbouwsector die rekening houdt met het milieu. Bijna viervijfde vindt dat boeren een goed en eerlijk inkomen hebben, meldt minister Veerman van Landbouw in het werkdocument voor de landbouwraad.
De vraag die Veerman aan zijn Europese collega’s voorlegt, is in hoeverre de overheid met regels en wetten moet zorg dragen voor die duurzame landbouw en welke verantwoordelijkheid boeren en voedselproducenten zelf hebben. Het promoten van bijvoorbeeld biologische producten door de overheid ziet Veerman zelf niet zitten. Dat moet de markt zelf doen. „Het kan als je het kunt vermarkten.”
In de gevallen waar de overheid een taak heeft blijft nog de vraag of Europese, nationale of regionale overheden die handschoen moeten oppakken. In een steeds groter wordende Europese Unie is het volgens Veerman steeds moeilijker ”one fits all”-oplossingen te vinden. Hij wil daarom de discussie openen welke landbouwzaken voor Brussel zijn en welke aan (regio’s van) lidstaten toevertrouwd moeten worden.