Centrum over ”verdriet van Apeldoorn”
Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, opent zondag 26 januari Herinneringscentrum Apeldoornse Bosch.
In het centrum wordt aandacht geschonken aan het drama dat zich in de nacht van 21 op 22 januari 1943 rondom de psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch afspeelde. Bijna 1300 patiënten en personeelsleden van de Joodse instelling werden in die nacht door de Duitse bezetters rechtstreeks naar vernietingskamp Auschwitz op de trein gezet. Onder de weggevoerde patiënten waren honderden kinderen. Niemand overleefde het drama.
„Zelfs in de oorlogsjaren een bijzonder wrede gebeurtenis”, aldus Johan Kruithof, voorzitter van de Stichting Apeldoornsche Bosch. „Toch is dit ”verdriet van Apeldoorn” niet heel erg bekend. Terecht daarom dat er nu een herinneringscentrum is ingericht.”
Het Apeldoornsche Bosch opende in 1909. Het was een zeer vooruitstrevende instelling met een aparte kinder- en jeugdafdeling onder leiding van pedagoog Philip Fuldauer. Het centrum is ingericht in de voormalige woning van Fuldauer op het uitgestrekte terrein dat nu wordt gebruikt door ’s Heeren Loo, een instelling voor verstandelijk gehandicapten.
Schuldgevoelens
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, sloot de Duitse bezetter alle andere Joodse inrichtingen. Patiënten en personeel werden opgevangen in Apeldoorn. Zo belandde daar ook scenarioschrijver Eli Asser (1922 - 2019), die toen verpleger was, met zijn vrouw Eva Croiset.
Op 20 januari 1943 lekte uit dat de Duitsers onder leiding van SS’er Ferdinand Aus der Fünten en Albert Gemmeker, kampcommandant van Westerbork, de instelling zouden gaan ontruimen. Onder anderen Eli Asser, Eva Croiset en Philip Fuldauer konden op tijd vluchten, maar hielden hun leven lang last van schuldgevoelens omdat zij de patiënten achterlieten.
„Ook terreinknecht Sal van Son wist te ontkomen”, vertelt Eva Schaap van het Apeldoornse museum CODA dat het herinneringscentrum heeft ingericht. „Van Son is de laatste nog levende persoon die het drama meemaakte.” Aan de hand van zijn verhaal en dat van zes anderen beleeft de bezoeker van het nieuwe centrum „de ramp die zich voltrok.”
De bovenverdieping van het centrum is ingericht voor kinderen en jongeren. Kruithof: „We willen nieuwe generaties meegeven dat minderheden extra aandacht en bescherming nodig hebben.”