„Het duurt jaren voordat Gennadi (7) dit begrijpt”
Opgevangen onder de pijnbomen en sparren liggen de kinderen op stretchers, verdwaasd, in shock, kwetsbaar en bebloed. Ouders knuffelen hen, huilen zachtjes, geven ze te drinken: ze zijn veilig.
Luttele ogenblikken eerder bevonden de kinderen zich in een inferno van explosies en geweervuur, van versplinterende ruiten, verminkte lichamen en rondvliegende bakstenen, een bloedig einde aan het gijzelingsdrama in de school in het stadje Beslan, in Noord-Ossetië. Volgens de autoriteiten werden sinds woensdag, de eerste schooldag na de zomervakantie, ongeveer 1200 mensen gegijzeld. Bij het gijzelingsdrama vielen meer dan 200 doden en ruim 700 gewonden.
Eerst is er alleen maar verwarring - voor de slachtoffers, voor hun familie en voor miljoenen verschrikte toeschouwers die in de hele wereld meekijken voor de televisie. Met het geratel van machinepistolen op de achtergrond komen met bloed besmeurde meisjes in hun ondergoed uit de gymzaal rennen.
„We wisten niet of we het zouden overleven”, zegt de 14-jarige Aslan Zaratsov.
Om 13.00 uur mogen hulpverleners naar binnen om dode gijzelaars weg te halen. Plotseling klinken explosies. Gijzelaars vatten het op als een teken om te vluchten. De gijzelnemers nemen de vluchtende mensen onder vuur, waarna commando’s en burgers die zich hebben bewapend het vuur openen op de terroristen. In de chaos komen twee hulpverleners om het leven en raken er drie gewond.
Ambulances voeren lichamen af. De ramen van de voertuigen zijn besmeurd met bloed. Honderden mensen rennen door de straten. Rook stijgt op en vrouwen vallen flauw als ze het brandende gebouw ontvluchten. Veel kinderen, uitgehongerd en slechts gekleed in ondergoed, schreeuwen om drinken.
„Ik mocht drie dagen niet naar de wc, niet één keer”, zegt Teimoeraz, een vrijgelaten gijzelaar.
Uren later hangt de lucht rond de school nog vol kruitdamp. Aslan beschrijft de gebeurtenissen vlak voor zijn bevrijding. Na de eerste explosie wordt hij geraakt door scherven. De tweede knal slaat hem tegen de grond.
Bij een ziekenhuis op anderhalve kilometer afstand van de school drommen mensen rond de ambulances, benieuwd naar wie erin zit. Een huilende man leidt een jongen weg, besmeurd met vuil en bloed en slechts gehuld in een onderbroek.
Roeslan Poechajev zegt dat zijn kleinzoon Gennadi van 7 na de explosie lichtgewond raakte aan zijn linkerschouder. De jongen zit op een stretcher en doopt een beschuit in een kop warme, zoete thee. Zijn grootvader hangt beschermend over hem heen.
„Het is ongelooflijk. Natuurlijk is het verbijsterend”, zegt de oude man. „Het is afschuwelijk voor hem. Het heeft zich allemaal voor zijn ogen afgespeeld. Het gaat jaren duren voor hij dit begrijpt. Waar was dit voor nodig?”